Hoofdstuk 2 voorkennis

Welkom
Hoofdstuk 2 Formules en vergelijkingen
Voorkennis
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Hoofdstuk 2 Formules en vergelijkingen
Voorkennis

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Doel van de les
  • Voorkennis activeren
  • Instructie
  • Verlengde instructie
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting
  • PW bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les

....... weet je waar in een formule het begingetal en het           stijg- of daalgetal staan 

........kan je een tabel die bij een formule hoort invullen

........kan je rekenen met een formule









Slide 4 - Tekstslide

- stijggetal
- daalgetal
- begingetal
- grafiek
- tabel
Wat weten we al?

Slide 5 - Tekstslide

formule
tabel
grafiek

Slide 6 - Sleepvraag

Voorkennis 
Begingetal = getal aan het begin van de formule
Stijggetal = getal na de plus (grafiek gaat stijgen)
Daalgetal = getal na de min (grafiek gaat dalen)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het begingetal?
A
2,50
B
4

Slide 8 - Quizvraag

Hebben we hier te maken met een stijg- of daalgetal?
A
Stijggetal
B
Daalgetal

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het stijggetal?
A
2,50
B
4

Slide 10 - Quizvraag

Voorkennis Grafieken tekenen
Wat betekent de formule hieronder?

Inkomsten in € = 7,50 + 2,50 x tijd in uren 

Slide 11 - Tekstslide

Voorkennis Grafieken tekenen
Inkomsten in € = 7,50 + 2,50 x tijd in uren 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag met:
Opdracht 1, 2 en 3 maken op blz.68 en 69.

Klaar?
- Laat het werk zien aan de docent


timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel
check

Slide 14 - Tekstslide

Vul aan:
Het begingetal is het punt waar de grafiek begint.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

inkomsten in € = 1 + 6,50 x tijd in uren
Zet het getal in het goede vak.
stijggetal
begingetal
1
6,50

Slide 16 - Sleepvraag


Deze formule heeft een
A
stijggetal
B
daalgetal

Slide 17 - Quizvraag

Heeft de tabel een stijggetal of een daalgetal?
A
Stijggetal
B
Daalgetal

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het stijg/daalgetal van de tabel?
A
stijggetal = 24
B
daalgetal = 24
C
stijggetal = 20
D
daalgetal = 20

Slide 19 - Quizvraag

Proefwerk bespreken

Slide 20 - Tekstslide