'Goedemorgen, mevrouw met de telefoon', zegt Paul.
'Goedemorgen, meneer met de fiets', zegt Paula.
Ze zijn niet meer boos.
Paula pakt een papier.
Op het papier staan Nederlandse zinnen.
Ze leest: 'Mag ik een kopje thee met een koekje, alstublieft?'
Paul lacht. Hij geeft Paula een kopje thee.