Hoofdstuk 14 - Koffie op het balkon

Hoofdstuk 14 - Koffie op het balkon
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 14 - Koffie op het balkon

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
Paul en Paula drinken samen koffie op het balkon.
'Ik huur deze flat nu drie jaar', zegt Paul.
'De buurvrouw boven is heel aardig en de buurman beneden ook.'
Paula vraagt: 'Hoe heet je buurvrouw?'
'Rosa', zegt Paul.

Slide 2 - Tekstslide

Paul woont in een koopwoning
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoelang huurt Paul zijn flat?
A
2 jaar
B
5 jaar
C
3 jaar
D
10 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Buurvrouw Rosa woont boven Paul
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Lees de tekst
'Is Rosa getrouwd?' vraagt Paula.
'Nee, ze woont alleen', zegt Paul.
'Komt Rosa vaak bij jou thuis?' vraagt Paula.
Paul lacht.
'Niet zo vaak', zegt hij.
'Ze is een oude vrouw, ze is 82 jaar'.

Slide 6 - Tekstslide

Rosa woont samen met haar man.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent 'niet zo vaak'?
A
veel
B
nooit
C
weinig
D
altijd

Slide 8 - Quizvraag

Wie zou Pauls buurvrouw Rosa zijn?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Lees de tekst
Nu lacht Paula ook.
'Heb je een koekje bij de koffie?', vraagt ze.
'Eh... nee, ik heb geen koekjes', zegt Paul.
'De koekjes zijn op.
Ik moet naar de winkel voor nieuwe koekjes.'
Paul en Paula praten samen.
Ze praten een uur. En nog een uur.

Slide 10 - Tekstslide

Wat vraagt Paula voor bij de koffie?
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Wat vind jij lekker om te eten bij de koffie?

Slide 12 - Open vraag

Paul gaat naar de winkel om koekjes te kopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Lees de tekst
Het is heel gezellig.
Dan gaat Paula staan.
'Bedankt voor de koffie', zegt ze.
'Graag gedaan', zegt Paul.
'Tot vorige week!', zegt Paula.
'Niet vorige week', zegt Paul. 'Tot volgende week!'.
Maar Paula is al in de lift.

Slide 14 - Tekstslide

Paul en Paula hebben een leuke tijd samen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Waarom gaat Paula staan?

Slide 16 - Open vraag

Welk woord gebruik je als je praat over vroeger (verleden tijd)?
A
vorige
B
volgende

Slide 17 - Quizvraag

Heeft Paula 'Tot volgende week!' gehoord? Waarom wel of niet?

Slide 18 - Open vraag

Nieuwe woorden
Zijn er woorden die je niet kent?
Schrijf de woorden in je schrift.
Zoek de woorden op Google Translate. 
Schrijf het woord in je eigen taal. 

Slide 19 - Tekstslide