Hoofdstuk 12 - Paul heeft een vraag

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 12 - Paul heeft een vraag

Lees de tekst 

Paul ziet Paula elke dag in de kantine. 

En elke week. En elke maand. 

Hij vraag elke dag: 'Hoi Paula, hoe gaat het?'

En Paula antwoordt elke dag: 'Goed, en met jou?'

Maar vandaag vraagt Paul: 'Kom je morgen bij mij thuis koffie drinken?'

'Wat zeg je?' vraagt Paula. 

Paul en Paula praten vaak samen.

1. waar
2. niet waar

Paul en Paula zijn in de les

1. waar
2. niet waar

Wanneer wil Paul koffie drinken met Paula?

1. Vandaag
2. Morgen
3. Overmorgen

Waar wil Paul koffie drinken?

1. In een café
2. Op school
3. Bij Paula thuis
4. Bij Paul thuis

Lees de tekst

Paul is een beetje rood. 

'Morgen om 11:00 uur?'

Paula lacht. 'Gezellig!' zegt ze. 

De pauze is voorbij. 

Paula gaat weer naar de les. 

'Tot morgen!' zegt ze. 

Paula wil koffie drinken met Paul.

1. waar
2. niet waar

Paul is een beetje rood.
Waarom?

1. Hij heeft het warm.
2. Hij is nerveus.
3. Hij is boos.

Paula zegt 'Gezellig!'.
Wat betekent gezellig?

Lees de tekst. 

Paul is blij. 

Paula is aardig, denkt hij. 

En een heel mooi neusje ook. 

Paula is ook blij. 

Paul is aardig, denkt ze. 

En hele mooie ogen ook. 

Paul en Paula zijn blij.

1. waar
2. niet waar

Wat vindt Paul mooi bij Paula?

Wat vindt Paula mooi bij Paul?

Nieuwe woorden

Staan er woorden in de tekst die je niet kent?

Schrijf de woorden in je schrift.

Zoek de woorden op Google Translate.

Schrijf het woord in jouw eigen taal.