Mavo 1 - 90 min - week 2 - Preparing for testweek

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Welcome!

Come in and have a seat.

Wat heb je nodig?

1. Stepping Stones

2. Pen

Goals

At the end of this class..

• You know what the test will look like.
• You know how prepared you are for the test.

BW B - Vocab + grammar 1 - 3

Vrijdag 20 januari 10:15 - 11:15

60 minuten - 8 onderdelen - 44 punten

Theme words H1, 2 + 3
Present simple, persoonlijke voornaamwoorden, ja/nee-vragen, ontkenningen en woordvolgorde.

Let's get to work!

Work in silence for 10 minutes, work together for 20.

Exercise 1: Present simple
Exercise 2: Persoonlijke voornaamwoorden

Exercise 3: Ja/Nee-vragen
Exercise 4: Ontkenningen

Exercise 5: Woordvolgorde

Exercise 1: Present simple

Wanneer gebruik je de present simple?
1. feiten

2. gewoonten

Wat is de shit-rule?
Je voegt -s toe bij he, she of it.

Geef een voorbeeld van een zin waar de shit-rule wordt gebruikt.

Exercise 1: Present simple

I do my best. --> She _____ her best.

We go to school. --> He _____ to school.

Tom's job

Hoeveel werkwoorden heb je gevonden? 

Exercise 2: Persoonlijke voornaamwoorden

Wanneer gebruik je persoonlijke voornaamwoorden?

1. mensen

2. dieren

3. dingen

Vul de juiste persoonlijke voornaamwoorden in.

Exercise 3: Ja/nee-vragen

Hoe maak je een vraag met am, are is of can?

Hoe maak je een vraag met een ander werkwoord?

Wanneer gebruik je do?

Wanneer gebruik je does?

Exercise 3: Ja/nee-vragen

Hoe maak je een vraag met am, are is of can?

Door ze aan het begin van de zin te zetten.

Hoe maak je een vraag met een ander werkwoord?

Door do of does aan het begin van de zin te zetten + het hele werkwoord

Wanneer gebruik je do? I, you, we + they

Wanneer gebruik je does? he, she + it

Exercise 3: Ja/nee-vragen

George loves this town.

They like soccer.

Katy can drive a car.

Lucy and Jane are very nice.

Gemma went to the swimming pool.

Exercise 3: Ja/nee-vragen

Does George love this town?

Do they like soccer?

Can Katy drive a car?

Are Lucy and Jane very nice?

Did Gemma go to the swimming pool?

Exercise 4: Ontkenningen

Bij welke werkwoorden voeg je not of -n’t toe om een ontkenning te maken?

Bij am, are, is + can.

Hoe maak je ontkenningen van andere werkwoorden?

Don't/doesn't aan het begin van de zin + het hele werkwoord.

Exercise 4: Ontkenningen

We are writing a text.

They can go to the gym every day.

I like to eat pancakes for breakfast.

She knows all the answers to the questions.

Exercise 4: Ontkenningen

We aren't writing a text.

They can't go to the gym every day.

I don't like to eat pancakes for breakfast.

She doesn't know all the answers to the questions.

Exercise 5 : Woordvolgorde

Tabel

Gebruik de woorden om correcte zinnen te maken.

who

does

what

where

when

Exercise 5 : Woordvolgorde

He drives his car to work on Mondays.

She eats cereal in the kitchen at eight o'clock.

My grandmother buys bread at the bakery every morning.

I play soccer at the field on Thursdays.

My brother feeds our dog in the garden every day.

Goals

At the end of this class..

• You know what the test will look like.
• You know how prepared you are for the test.