Samenvattend Hoofdstuk 2 Buiten Nieuw Nederlands

Goedemorgen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les


  • Laatste les voor de toets
  • Onduidelijkheden behandelen
  • Oefenvragen
  • 10 min lezen
  • D-Toets
  •  Wat vinden we nog lastig?
  • Trainen
  • Extra uitleg
  • Oefenvragen
  • Tips & Tops
  • Samenvatting
Zijn we eerder klaar?
  • Tijd voor wiskunde!

Slide 2 - Tekstslide

Is het gelukt om de D-toets te maken? Hebben jullie vragen of onduidelijkheden?

Slide 3 - Open vraag

Zijn er nog onderwerpen waar we extra aandacht aan moeten besteden in aanloop naar de toets?

Slide 4 - Open vraag

Tijd om te trainen!
Ga voor jezelf een training maken van Hoofdstuk 2.

Vragen? De docent loopt rond.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is kenmerk van een hulpwerkwoord?
A
helpt het belangrijkste werkwoord in de zin
B
kan als enig werkwoord in een zin staan
C
belangrijkste werkwoord in een zin
D
kan zowel bij een wwg als nwg voorkomen

Slide 6 - Quizvraag

Vind het koppelwerkwoord
A
Hij streek eens over zijn hart.
B
We leken wel gek dat we akkoord gingen.
C
Het lijk heeft hij niet verplaatst.

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn koppelwerkwoorden?
A
voorkomen, worden, lopen, schijnen
B
blijken, worden, zijn, blijven
C
zijn, gaan, heten, durven
D
blijven, dunken, mogen, willen

Slide 8 - Quizvraag

Uit welke taal komt het leenwoord:
sowieso
A
Russisch
B
Duits
C
Engels
D
Zweeds

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een leenwoord?
A
knop
B
tissue
C
piano
D
raam

Slide 10 - Quizvraag

Een voorbeeld van een metafoor is
A
Een kameel is het schip van de woestijn
B
Papier is geduldig
C
Die lange staat daar
D
Hij is een boom van een vent

Slide 11 - Quizvraag

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
altijd het woordje ALS

Slide 12 - Quizvraag

Een voorbeeld van personificatie is...
A
De bal ligt naast het doel.
B
De bal is weggerold.
C
De bal is rond.
D
De bal heeft de achterkant van de lijn gezien.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van personificatie?
A
Hij is zo sterk als een beer
B
Hij zou haar vast en zeker hebben betaald
C
Heel Nederlands is aan het klussen
D
Papier is geduldig

Slide 14 - Quizvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 15 - Quizvraag

Is onderstaande bewering juist of onjuist?

Bij een concluderend verband wordt aangegeven hoe iets is gebeurd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

De signaalwoorden: ten eerste, ten tweede en ten derde horen bij het opsommend verband
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Hebben jullie tips
voor deze les?

Slide 18 - Woordweb

Hebben jullie tops
voor deze les?

Slide 19 - Woordweb

Samenvattend
Wat hebben we nu geleerd deze les?
Voor de toets:
  • Lees en leer de theorie van Lezen, Woordenschat, Grammatica, Formuleren en Spelling.
  • Maak de opdrachten uit het boek opnieuw 
  • Oefenen met de training
  • Cambiumned.nl

Slide 20 - Tekstslide

Is er nog tijd over?

Wiskunde nog een keer doornemen!

Succes bij de toets!

Slide 21 - Tekstslide