een productieve les

een productieve les
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

een productieve les

Slide 1 - Tekstslide

Maar ik bén gelukkig en ik bén productief
Dit is de titel van de tekst waar we vandaag mee aan de slag gaan. En tegelijkertijd  zijn deze uitspraken ook de lesdoelen.
doel 1:je werkt hard om je voor te bereiden en op niveau te komen.
doel 2: je doet dat op een manier die voor jou behapbaar en prettig is

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
  1. woordenschat vergroten 
  2. zelf een tekst lezen
  3.  vragen maken die over de hele tekst gaan 
  4. vragen herkennen
  5. aanpak vragen herhalen 
  6. welke vragen vind ik goed te doen? 
  7. welke vind ik lastig?

Slide 3 - Tekstslide

wat moet er gebeuren?

  1. tekst lezen individueel
  2. betekenis woorden
  3. vragen over de vragen
  4. vragen maken
onderdeel  1, 2 en 3 kun je op een andere volgorde doen als je denkt dat je dan beter 100 minuten kunt werken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is af?

  1. tekst is gelezen
  2. alle woorden van de woordenschatopdracht hebben een betekenis
  3. alle vragen over de vragen zijn beantwoord
  4. de aangegeven vragen zijn beantwoord
Hoe heb je dat gedaan?

Serieus met inzet en zonder flauwekul.

Slide 6 - Tekstslide

Beviel dit?

Slide 7 - Tekstslide

woordraadstrategieën
  1. Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
  2. Zoek in de tekst naar een omschrijving van het onbekende woord.
  3. Zoek in de tekst naar een voorbeeld.
  4. Zoek in de tekst een tegenstelling van het onbekende woord.
  5. Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel.

Slide 8 - Tekstslide

Welke hebben jullie gebruikt?

Slide 9 - Tekstslide

vraag 1
De kern van een goed antwoord is:
 (Ze wil) het gevoel hebben het goed (genoeg) te doen.
 (Ze wil) niet (voortdurend) het gevoel hebben het niet goed (genoeg) te
doen.
 (Ze wil) afstand nemen/hebben van het succes van anderen.
 (Ze wil) trots zijn op haar leven.
 Beoordeel de spelling. 

Slide 10 - Tekstslide

vraag 9
maximumscore 1
“Kwalitatieve banden met anderen leveren meer levensvreugde op dan het
nastreven van kwantitatieve successen zoals veel volgers op sociale
media.” (regels 211-215)
 Beoordeel de spelling. 

Slide 11 - Tekstslide

vraag 11
De kern van een goed antwoord is:
(het advies) dat je je niet hoeft te haasten / dat niet alles nu/meteen hoeft
te gebeuren / dat je op latere leeftijd ook nog kunt leren en carrière kunt
maken / dat je jezelf nog een leven lang kunt ontwikkelen
Opmerking
Niet goed: dat je het leven moet zien als één dag. 

Slide 12 - Tekstslide

vraag 12
 Volgens tekstfragment 1 kan vergelijken ook een positief effect hebben
/ wordt vergelijken niet alleen als negatief gezien.
 Uit tekst 1 blijkt niet dat vergelijken ook een positief effect kan hebben.
 In tekstfragment 1 wordt gesteld dat vergelijken wel goed kan zijn.
 In tekst 1 wordt vergelijken niet als iets goeds gezien.
 Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 13 - Tekstslide

vraag 13

Slide 14 - Tekstslide

vraag 14

Slide 15 - Tekstslide

vraag 15

Slide 16 - Tekstslide