3: onderwerp en hoofdgedachte

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 3 van 12
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 3 van 12

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
  • We bespreken de tekst van paragraaf 1.
  • We nemen de theorie door van paragraaf 2.
  • Je maakt de opdrachten uit paragraaf 2.

Slide 2 - Tekstslide

1 Communiceren doe je samen

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 15 t/m 17
15 Scheidsrechter is een beroep waarvoor je bereid moet zijn om te ‘lijden’. Je mag niet opvallen en als je iets verkeerd doet, dan word je publiekelijk terechtgesteld. Er valt weinig eer aan te behalen.
16 Er is sprake van fysieke ruis: vanwege de omstandigheden in een stadion kan de scheidsrechter zijn assistenten niet altijd goed verstaan via de headset.
17 ‘In veel gevallen is dichtbij staan echter juist een nadeel, want je verliest het zicht op de context van een situatie.’ (regels 41-43)

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 18 t/m 20
18 Gebaren, houding/positie, oogcontact en mimiek
19 Continue kritiek maakt het lastig voor de scheidsrechter om zijn werk goed uit te voeren. En als de scheidsrechter zijn werk niet goed kan doen, kan een voetbalwedstrijd minder goed gespeeld worden. Daarvan hebben zowel de spelers als de toeschouwers last.
20 De schrijver wil je informeren over hoe scheidsrechter Dennis Higler gedragsregels heeft ingesteld om zo goed mogelijk zijn werk te kunnen doen. Daarmee wil hij je indirect ook overtuigen dat scheidsrechters wel wat meer gewaardeerd mogen worden. 

Slide 5 - Tekstslide

2 Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen § 2
  1. Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn.
  2. Ik kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen.
  3. Ik kan in mijn eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst of uiting is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen.
  4. Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten.

Slide 7 - Tekstslide

3

Slide 8 - Video

00:25
Wat is het onderwerp
van dit filmpje?

Slide 9 - Woordweb

01:56
Wat zijn de deelonderwerpen
in dit filmpje?

Slide 10 - Woordweb

02:01
Wat is de hoofdgedachte van dit filmpje?

Slide 11 - Open vraag

Onderwerp
De basis van elke boodschap is het onderwerp.
Het onderwerp kun je vangen in één woordgroep.
Je kunt je oriënteren op een onderwerp, zodat je er meer over te weten komt.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat je vertelt over een onderwerp noem je de hoofdgedachte. Dit is één zin.

Onderwerp en hoofdgedachte vind je vaak op voorkeurs-plaatsen, zoals in de titel, inleiding en slot. Deelonderwerpen vind je in de tussenkopjes.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Maak nu opdracht 1 t/m 5 bij paragraaf 2 (pagina 34 van je oefenboekje).
Aan het eind van de les controleren we een aantal antwoorden, dus houd je aantekeningen erbij. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 3a
Bedenk een mogelijke hoofdgedachte bij het thema 'voetballen op kunstgras'

Slide 15 - Open vraag

Vraag 4c
Wat is de belangrijkste boodschap van de advertentie?

Slide 16 - Open vraag

Vraag 5
Hoe kun je de hoofdgedachte achterhalen als die niet letterlijk wordt vermeld?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelen § 2
  1. Ik weet wat onderwerp en hoofdgedachte zijn en wat voorkeursplaatsen hiervoor zijn.
  2. Ik kan een onderwerp en hoofdgedachte in een tekst of uiting herkennen.
  3. Ik kan in mijn eigen woorden omschrijven wat de hoofdgedachte van een tekst of uiting is en bijzonderheden over het onderwerp en de hoofdgedachte herkennen.
  4. Ik kan zelf een hoofdgedachte en deelonderwerpen bedenken of de hoofdgedachte van een bestaand(e) tekst(gedeelte) of uiting in een of enkele zinnen samenvatten.

Slide 18 - Tekstslide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk
  • Je hebt geen huiswerk!

Volgende les
We lezen samen de tekst op pagina 36 van je oefenboekje en maken de vragen 10 t/m 15.

Slide 20 - Tekstslide