bijwoordelijke bepaling
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?
De winkelbediende zocht bruine schoenen voor de klant.
A
De winkelbediende | zocht | bruine schoenen | voor de klant.
B
De winkelbediende zocht | bruine schoenen | voor de klant.
C
De winkelbediende | zocht | bruine | schoenen | voor de klant.
D
De winkelbediende | zocht | bruine schoenen voor de klant.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Ik krijg altijd de schuld.
Bedenk zoveel mogelijk woorden die je op de plaats van 'altijd' kunt zetten.
Slide 9 - Woordweb
Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.
Slide 10 - Quizvraag
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
Noteer de twee bijwoordelijke bepalingen.
Slide 11 - Open vraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.
Slide 13 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De oude vrouw
gaf
natuurlijk
een fooi
aan de vriendelijke ober.
Slide 14 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
dit jaar
een mooi cadeau
voor haar vader
gemaakt.
Slide 15 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.
Slide 16 - Sleepvraag
Op welke vraag geeft het bwb antwoord:
VOLGENDE WEEK speelt Guus zijn eerste tennisinterland.
VOLGENDE WEEK speelt Guus zijn eerste tennisinterland.
Slide 17 - Open vraag
Wat is de bwb in de volgende zin:
Peter geeft misschien zijn zakgeld aan een goed doel.
Peter geeft misschien zijn zakgeld aan een goed doel.
A
Peter
B
misschien
C
zijn zakgeld
D
aan een goed doel
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de bwb in de volgende zin?
Natuurlijk kan Nederland de wereldbeker winnen.
Natuurlijk kan Nederland de wereldbeker winnen.
A
natuurlijk
B
Nederland
C
de wereldbeker
D
winnen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de bwb in de volgende zin?
De gemeente gaat eindelijk een overdekte fietsenstalling bouwen.
De gemeente gaat eindelijk een overdekte fietsenstalling bouwen.
A
de gemeente
B
eindelijk
C
overdekte
D
een overdekte fietsenstalling
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de bwb in de volgende zin?
Begrijp jij die ingewikkelde wiskundeformule wel?
Begrijp jij die ingewikkelde wiskundeformule wel?
A
begrijp
B
die
C
ingewikkelde
D
wel
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de bwb in de volgende zin?
De weervrouw verwacht toch een langdurige hittegolf.
De weervrouw verwacht toch een langdurige hittegolf.
A
de weervrouw
B
verwacht
C
toch
D
langdurige
