WWSpelling - basics

SPELLING
werkwoordspelling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

SPELLING
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

STERKE WERKWOORDEN
Voorbeeld: 
      Ik loop
      Ik liep


Deze werkwoorden KEN je: geen regel toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Vervoeging WW tegenwoordige tijd
ik ------                      stam/ik-vorm
jij ------                      ik-vorm + t
hij/zij/het ----          ik-vorm +t
wij -------                  infinitief
jullie -----                  infinitief

Slide 3 - Tekstslide

TOEPASSING
dansen
zingen

klagen
openen

Slide 4 - Tekstslide

TOEPASSING: MOEILIJKE WW
rennen
slagen


updaten
deleten

Slide 5 - Tekstslide

VERLEDEN TIJD
HET KOFSCHIP X 
!!!!!!!!

Waarom zijn de letters van Het Kofschip X anders dan andere letters?




Slide 6 - Tekstslide

KLANKEN!
Stembanden trillen niet bij het uitspreken van t, k, f, s, ch, p, x
--> het is moeilijk om na een stemloze klank, een 'd' uit te spreken.

--> daarom + t (2x stemloze klank: makkelijker uit te spreken!)

Slide 7 - Tekstslide

Eindigt de laatste letter van de STAM op een van de letters uit HET KOFSCHIP X ?


Ja = ik-vorm + te

Nee = ik-vorm + de

Slide 8 - Tekstslide

VOORBEELD
Lachen
      1. stam = Lach
      2. Laatste letter van de stam = H --> zit in 't Kofschip
      3. Enkelvoud: Ik lachte (ik-vorm = lach)
           Meervoud: Wij lachten

Verhuizen
      1. stam = Verhuiz
     2. Laatste letter van de stam = Z --> zit niet in 't Kofschip
     3. Enkelvoud: Ik verhuisde (ik-vorm = verhuis)
          Meervoud: wij verhuisden

Slide 9 - Tekstslide

INTERESSANT
Correcte spelling: 'liep'
Kinderen zeggen soms: 'loopte'

Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide