4.3 Hoop en Wanhoop

Paragraaf 4.3 - Hoop en wanhoop
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.3 - Hoop en wanhoop

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?
A
Wapenwedloop
B
Nationalisme
C
Moordaanslag op de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins
D
Militarisme

Slide 2 - Quizvraag

Oostenrijk-Hongarije en Frankrijk waren bondgenoten van elkaar
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wapenstilstand op

11 november 1918


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Duitsland aan het einde van de oorlog
  • Keizer Wilhelm II vlucht naar Nederland
  • Republiek van Weimar uitgeroepen
  • Onzekere tijden voor Duitsland, veel armoede en honger
  • Veel gevechten op straat tussen vijandige groepen

Slide 6 - Tekstslide


Vredesonderhandelingen 
in Parijs
1919


Een wapenstilstand is nog geen vrede. Hierover werd 
tussen januari en juni 1919 onderhandeld in Versailles (bij Parijs)

Slide 7 - Tekstslide

Welke landen?
  • Engeland (Lloyd George)
  • Frankrijk (Clemenceau)
  • Verenigde Staten (Wilson)
  • Italië (Orlando)

  • Duitsland mocht als verliezer niet meepraten

  • Rusland, dat zijn bondgenoten in de steek had gelaten, was ook niet uitgenodigd

Slide 8 - Tekstslide

Verdrag van Versailles (1)

  • Duitsland moet veel grondgebied afstaan (ongeveer 10%)

  • Duitsland moet kolonies afstaan

  • Duitsland mag geen leger meer hebben van groter dan 100.000 man

  • Duitsland moet herstelbetalingen doen aan voornamelijk Frankrijk

Slide 9 - Tekstslide

Verdrag van Versailles (2)

  • Duitsland mag geen grote oorlogsschepen meer hebben (bepaald gewicht)

  • Duitsland mag geen luchtmacht meer hebben

  • Duitsland mag geen soldaten meer hebben op de grens tussen Frankrijk en Duitsland (Rijnland).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van de wapenstilstand en de vrede

  • Oprichting Republiek van Weimar (Eerste democratie in Duitsland)

  • Veel nieuwe staatjes in Europa (Polen, Joegoslavië)

  • Oprichting Volkenbond

  • Verenigde Staten trekken zich terug uit de wereldpolitiek

Slide 12 - Tekstslide

Vóór...
...na

Slide 13 - Tekstslide

Volkenbond
  • Zo'n oorlog mocht natuurlijk nooit meer gebeuren! 
  • Daarom Volkenbond opgericht door Amerikaanse president Wilson 
    - zo veel mogelijk landen moesten lid worden
  • Daar moesten problemen tussen landen opgelost worden met woorden, niet oorlog
  • Maar mislukt; te weinig landen worden lid, zelfs VS wordt geen lid.

Slide 14 - Tekstslide

De Jaren '20 in de VS




  • Het leven was goed
  • Fabrieken deden het fantastisch
  • Iedereen kon overal geld in investeren 
  • Veel mensen kochten spullen met een lening.
  • Ook aandelen 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een aandeel?
Aandeel: stukje van een bedrijf
Maakt het bedrijf winst -> aandeel meer waard
Willen meer mensen aandelen -> aandeel meer waard
RISICO: Aandelen kunnen ook minder waard worden. 
-Bedrijf maakt minder winst
-Veel mensen willen aandeel kopen. 

Slide 16 - Tekstslide

De jaren '20 in Duitsland
  • Slechte economie - veel geld aan herstelbetalingen
  • Daarom meer geld printen - maar dan is geld niets meer waard
  • Zo erg dat dit maar een paar euro waard was 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Dawesplan 1924 
Duitsland kon de herstelbetalingen van het VVV niet meer voldoen.  Verenigde Staten kwamen met een plan: Dawesplan 

VS leende geld aan Duitsland --> Dui kan inflatie stoppen en doorgaan met herstelbetalingen --> Frankrijk kan met dat geld weer de oorlogsschade repareren en Amerikaanse producten kopen (goed voor economie VS)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hulp voor Duitsland

het Dawesplan


  • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

  • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



Slide 21 - Tekstslide

maar dan gebeurt er iets in de VS.... 
Beurskrach
'Black tuesday' 1929



  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurskrach'
  • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

Slide 22 - Tekstslide

Paniek op de aandelenmarkt (Wall Street in New York)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Crisis in de wereld 
vanaf 1929



  • Door overproductie van fabrieken, veel kopen op afbetaling en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de Amerikaanse economie in elkaar.
  • Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept... 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Duitsland na de Beurskrach

    • Door Dawesplan herstel van de Duitse economie
    • Duitse handel met VS komt stil te liggen
    • Leningen van de VS zijn korte termijnleningen. Amerikaanse bedrijven willen na de beurskrach hun geld terug....

    • Duitse bedrijven gaan failliet

    Slide 27 - Tekstslide

    Crisis in Nederland
    • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

    • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

    • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

    Slide 28 - Tekstslide

    Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
    A
    De regering (rep van Weimar) had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
    B
    De regering (rep van Weimar) legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
    C
    De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
    D
    De regering (rep van Weimar) nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

    Slide 29 - Quizvraag

    Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

    A
    in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
    B
    in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
    C
    in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
    D
    in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

    Slide 30 - Quizvraag

    Maken
    Formatieve toets op itslearning: 'daltonplus 2MH geschiedenis'
    Maken tot je een voldoende hebt! 

    Daarna: verder werken aan het VKO. 

    Slide 31 - Tekstslide