wk 46 inschrijf woensdag

Welkom!
Schoolregels
  • Telefoon in je tas
  • Jas op de kapstok/in je kluisje
  • Niet naar de WC tijdens de les
  • Inschrijfuren worden niet geruild
  • Te laat (1 min te laat is ook te laat): briefje halen.

Lesregels
  • Leerboek op tafel
  • Schrift en pen op tafel 
  • Luisteren als er iemand praat

Tijdvak 5
Tijd van ontdekkers en hervormers
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Schoolregels
  • Telefoon in je tas
  • Jas op de kapstok/in je kluisje
  • Niet naar de WC tijdens de les
  • Inschrijfuren worden niet geruild
  • Te laat (1 min te laat is ook te laat): briefje halen.

Lesregels
  • Leerboek op tafel
  • Schrift en pen op tafel 
  • Luisteren als er iemand praat

Tijdvak 5
Tijd van ontdekkers en hervormers

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  1. Herhalen H2 tot nu toe
  2. Betrouwbaarheid bronnen
  3. Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 H2 herhaling stof tot nu toe + herhaling Betrouwbaarheid van bronnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Onrust in de Kerk
Schrijf in je schrift!

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Onrust in de kerk
Hoe leidde kritiek op de rooms-katholieke kerk tot de Reformatie en uiteindelijk tot een splitsing in de christelijke kerk?

  • Aflaten, Hervorming, Reformatie, protestants
  • Luther en Calvijn

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2: Onrust in de Nederlanden
Schrijf in je schrift

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2.3: Onrust in de Nederlanden
Waardoor ontstond er in de Nederlanden grote onrust?

  • gewesten, privileges, landvoogd(es), centralisatie, Staten-Generaal, (bloed)plakkaten, ketters, smeekschrift, inquisitie
  • verschillen in bestuur van de Nederlanden Karel V en Filips II
  • Margaretha van Parma

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3: De opstand breekt uit

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2.4: De opstand breekt uit
Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?

  • smeekschrift, hagenpreken, beeldenstorm, Raad van Beroerten (bloedraad), , Watergeuzen,  
  • Hertog van Alva
  • Willem van Oranje

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4: Willem van Oranje en Filips II

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

2.5: De breuk wordt definitief
Hoe kwam het tot een definitieve breuk tussen Filips II en Willem van Oranje?

  • Spaanse furie, Pacificatie van Gent, Unie van Atrecht, Unie van Utrecht, plakkaat van Verlating.
  • Willem van Oranje --> vogelvrij

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over tot nu toe?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling bronnen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij het vak geschiedenis heb je twee soorten bronnen, namelijk:
1. Een directe bron = primaire bron is een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is.
Wie de bron heeft achtergelaten is dan van dezelfde tijd als de directe bron (= primaire bron) zelf.
2. Als de maker van de bron niet in dezelfde tijd als de bron leefde of niet aanwezig was bij de gebeurtenis waarover de bron gaat, dan is de bron een indirecte bron= secundaire bron
Je ziet op de achtergrond een (deel van een) schoolplaat van Isings uit 1950 met als titel ''Stadsleven tegen het midden der 19e eeuw.'
Kortom, deze schoolplaat is een....
A
geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of een bron betrouwbaar is of niet?
Er zijn vragen waarmee je de betrouwbaarheid kunt controleren. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wanneer is de bron gemaakt?
  • Iemand kan een veldslag hebben meegemaakt (ooggetuige), maar kan er pas jaren later over schrijven. Het kan hierdoor zijn dat hij zich niet alles meer goed herinnert!
  • Over het algemeen geldt dus: hoe minder tijd er zit tussen het maken van de bron en de gebeurtenis, des te betrouwbaarder is de bron. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hoe komt de maker aan zijn informatie?
  • Was de maker van de bron er zelf bij of heeft hij de informatie van iemand anders? 
  • Je moet jezelf afvragen hoeveel tussenschakels er zitten tussen het opschrijven van de bron en de gebeurtenis zelf.
  • Hoe minder tussenschakels hoe betrouwbaarder de bron.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat is de bedoeling van de maker? 
  • De moeilijkste vraag om te beantwoorden!
  •  Wil de maker je zo goed mogelijk informeren of doet hij expres informatie achterhouden of verdraaien om een bepaald doel te bereiken?
  • Overdrijft hij of is hij zakelijk? Is hij partijdig of neutraal?
  • Hoe zakelijker of onpartijdiger, des te betrouwbaarder de bron.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

1 dec 1572 is bloedbad van Naarden
Wat is volgens de bron de aanleiding van het bloedbad?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een argument vóór de betrouwbaarheid van de bron

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een argument tegen de betrouwbaarheid van de bron.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Wat gaan we doen in:
  • Vaste les:
  • Inschrijfuur:

Kijk in de studiewijzer Geschiedenis:
  • Maken:
  • Leren:


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies