Spreekwoorden/zegswijzen/gezegden 3hv

1 / 15
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Spreekwoord
- Zin die een mededeling bevat
- Onveranderlijk. Altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
- Bevat een wijsheid of waarheid

'Een gegeven paard mag je niet in
de bek kijken.'/ Onkruid vergaat niet.'

Slide 2 - Tekstslide

Zegswijze/uitdrukking
- Figuurlijk taalgebruik waarmee een situatie beeldend omschreven wordt
- Geen vaste formulering
- Met een werkwoord

‘De spuigaten uitlopen, met vuur spelen'

Slide 3 - Tekstslide

Gezegde
- Woordgroep met figuurlijke betekenis
- Zinsdeel in een vaste vorm
- Bevat nooit een werkwoord
- Kan worden toegevoegd aan een zin (dan dus wel een werkwoord!)

'Met hart en ziel, door dik en dun, ...

Slide 4 - Tekstslide

Een koekje van eigen deeg geven.
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 5 - Quizvraag

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Het loopt de spuigaten uit.
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 7 - Quizvraag

Al draagt de aap een gouden ring, hij is en blijft een lelijk ding
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 8 - Quizvraag

Met hart en ziel
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 9 - Quizvraag

Te veel hooi op de vork nemen
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Hij zet zich met hart en ziel in.
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 11 - Quizvraag

Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
A
spreekwoord
B
Zegswijze
C
gezegde

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn verhaspelingen?
A
figuurlijk taalgebruik in verkeerde context
B
fout gebruik door bv. 2 uitdrukkingen te mixen
C
figuurlijk taalgebruik te vaak gebruiken
D
te veel figuurlijk taalgebruik in 1 zin

Slide 13 - Quizvraag

Verbeter de verhaspeling:
z'n eigen boontjes oplossen

Slide 14 - Open vraag

Verbeter de verhaspeling:
ergens een mouw aan willen vastknopen

Slide 15 - Open vraag