Les 5 Aflezen van grafieken

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga vandaag beginnen :)
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoeveel sommen uit het boek heb je al gemaakt?
A
10+
B
10-5
C
4-1
D
Ik ga vandaag beginnen :)

Slide 1 - Quizvraag

Hoeveel sommen uit het boek wil je gaan maken?
A
5-10
B
10-15
C
15-20
D
20+

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel € was de export van Nederland in 2011?
A
600 miljoen
B
0,6
C
0,5
D
500 miljoen

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Welk artikelsoort is het meest gestegen in jaar 3 tov jaar 2?
A
Wintersportkleding
B
Ski`s en snowboards
C
Evenveel

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Gaat iemand in de bijstand erop vooruit in 2010, ten opzichte van 2009?
A
Ja, met 2,5%
B
Nee, met 0,4% achteruit
C
Ja, met 0,4%
D
Nee, met 2,5% achteruit

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stel, iemand verdient €1000 netto per maand. Hoeveel huishoudens zijn er met datzelfde inkomen?
A
125
B
125.000
C
300
D
300.000

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk de grafiek.
In welk jaar of welke
jaren, was er inflatie?
A
In 2014, 2017, 2018 en 2019
B
In 2014, 2017, 2018 en 2019
C
In 2016 en 2018
D
Alleen in 2015

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Gebruik de grafiek hiernaast. Bereken in een decimaal hoeveel procent de prijzen van koopwoningen in Amsterdam in 2016 ten opzichte van 2015 meer zijn gestegen dan de prijzen in de rest van Nederland. Schrijf je berekening op. Een decimaal.

Slide 17 - Open vraag

Het aantal Limburgers in de provincie Utrecht was in 2018 43.620, in 2019 waren dit er 45.790. Met hoeveel %, in twee decimalen, is dit aantal toegenomen?
A
5,12%
B
4,87%
C
4,74%
D
4,97%

Slide 18 - Quizvraag

De prijs van een cakemix is €2,63 in 2013.
Gebruik de volgende tabel om de prijs van
een cakemix in 2011 te berekenen.
Jaar
2010
2011
2012
2013
Prijsindex
99,4
100
101,4
102,7
A
€2,59
B
€2,67
C
€2,56
D
€2,70

Slide 19 - Quizvraag


Wat is het procentuele verschil in aantal elektrische auto's tussen 2014 en 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Elektrische auto's relatief naar andere auto's
4,6%
4,7%
5,1%
6,2%
A
34,8%
B
30,8%
C
21,6%
D
31,9%

Slide 20 - Quizvraag


Wat is het procentpunt verschil in aantal elektrische auto's tussen 2013 en 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Elektrische auto's relatief naar andere auto's
4,6%
4,7%
5,1%
6,2%
A
34,8 procentpunt
B
1,6 procentpunt
C
1,1 procentpunt
D
0,9 procentpunt

Slide 21 - Quizvraag

1,2% interest in 2002
1,7% interest in 2003
Wat is het procentpunt en het procentuele verschil tussen deze twee jaren?
A
procentpunt verschil: 0,5 procentuele verschil: 41,6%
B
procentpunt verschil: 0,5 procentuele verschil: 70,6%
C
procentpunt verschil: -0,5 procentuele verschil: 41,7%
D
procentpunt verschil: 41,7 procentuele verschil: 29,4%

Slide 22 - Quizvraag

4400 bomen waarvan ieder jaar 12,5% sterft. Hoeveel zijn er nog, afgerond op hele, over na 7 jaar?
A
1728
B
1975
C
1798
D
1660

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het aantal bezoekers als de prijs daalt van €6 naar €4,50?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 24 - Quizvraag

Ranking the class

Slide 25 - Tekstslide

Wie is de drukste leerling uit de klas?

Slide 26 - Woordweb

Wie is de slimste leerling?

Slide 27 - Woordweb

Wie wordt er later beroemd?

Slide 28 - Woordweb

Wie koopt er het meeste eten op school? (kantine & automaat)

Slide 29 - Woordweb

Wie zou het beste minister president van Nederland kunnen zijn?

Slide 30 - Woordweb

Wie heeft de mooiste schoenen?

Slide 31 - Woordweb