V3 H4.1 , 2 en 4.3 Herhalen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is 3,6% van 75?

Slide 2 - Open vraag

  • x^5
Hoeveel procent is 57 van 210?
rond af op 1 decimaal

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op 20 oktober zijn in Nederland 7720 nieuwe coronabesmettingen geteld. Een week later waren dat er 10324. Met hoeveel procent is het aantal nieuwe besmettingen die week gestegen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de stikstofmaatregelen moet boer Henk 75 van zijn 300 koeien verkopen. bereken de procentuele afname. Let op: rond af op 1 decimaal!

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tussenliggend waard schatten met een berekening heet
A
Extrapoleren
B
Intrapoleren
C
Interpoleren
D
Superpoleren

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1988 waren er in Nederland 9 bevers
In 2016 zijn er in Nederland 37 bevers. Schat hoeveel bevers er in 2024 zullen zijn.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2012 kochten we voor 3,6 miljard euro aan snoep. In 2007 was dat 3,1 miljard. Hoeveel was het in 2010? Geef je antwoord in miljard Euro, met 1 decimaal

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een jas van €130 wordt in de uitverkoop voor €97 verkocht. Hoeveel procent korting is dat?
A
33%
B
33,3%
C
25,3%
D
25,4%

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2011 slaagden 32640 mensen op het vwo en 42370 op de havo. Op het vwo waren dat er dus minder dan op de havo. Hoeveel procent minder?
A
29,9%
B
22,9%
C
23,0%
D
29,8%

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke procentuele verandering hoort bij een vermenigvuldigingsfactor van 0,85?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij een procentuele toename van 7,5%?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij een procentuele afname van 23,1%?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2014-2015: afname van 5,7 %
2015-2016: toename van 6,9 %
Is er van 2014 naar 2016 sprake van een toe- of afname en hoe groot is de procentuele verandering?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een examen slaagden 146 personen dat was 78,9%. Hoeveel personen deden in totaal examen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De familie van Balen krijgt een huurverhoging van 3,4%. Dat is per maand € 10,23 meer. Bereken de oude en de nieuwe huurprijs. Rond af op twee decimalen.
A
Oude huurprijs ≈ € 1057,78 Nieuwe huurprijs ≈ € 1068,01
B
Oude huurprijs ≈ € 300,88 Nieuwe huurprijs ≈ € 311,11
C
Oude huurprijs ≈ € 1068,01 Nieuwe huurprijs ≈ € 1057,78
D
Oude huurprijs ≈ € 311,11 Nieuwe huurprijs ≈ € 300,88

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is misleidend
aan deze grafiek?
A
Verticaal begint het pas bij 40. Er moet een scheurlijn in de grafiek zitten.
B
Horizontaal ontbreken een aantal jaartallen
C
Het is een lineaire grafiek . Er moet een snijpunt met de verticale as zijn.
D
Niets

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is misleidend
aan deze grafiek?
A
Niets
B
Er is geen legenda.
C
De staven moeten verticaal staan.
D
Verticaal staat geen informatie.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies