H3 - P1 - week 5 - Les 1 - H4 beslisboom + H5 stijlfiguren

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- Lezen H4 - Beslisboom bespreken
- H5 - Stijlfiguren
- Aan de slag


Doel:
- Je maakt aannemelijk waarom een auteur betrouwbare informatie geeft. 
- Je bepaalt of een uitspraak letterlijk of figuurlijk bedoeld is
- Je benoemt de figuurlijke termen die een herhaling of opsomming aangeven

Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00
Leg je boeken + schema opdracht 7 op tafel

Slide 3 - Tekstslide

Op verschillende manieren deskundig

- Achtergrond in het werk- onderzoeksveld van het onderwerp
- Ervaringsdeskundig
- is de deskundigheid relevant?


H4 - Deskundigheid van de auteur

Slide 4 - Tekstslide

Beslisboom - voorwaarden betrouwbare tekst = opdracht 7

Voorwaarden: iets dat nodig is of dat je eist dat gebeurt, voordat iets anders gebeurt. 


Verschillende schema's doornemen



H4 - Deskundigheid van de auteur

Slide 5 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk

Jacco gooit er met de pet naar.

Letterlijk: Jacco gooit met de pet naar iets.
Figuurlijk: Jacco doet niet goed zijn best.

Slide 6 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk

Geef bij de volgende zinnen telkens aan of de zin serieus bedoeld is of als grapje.

Let op: Je hebt maar 10 seconden!

Slide 7 - Tekstslide

'Moet je je haar niet eens knippen?', vroeg Gijs aan Jet, die net van de kapper kwam.
A
Serieus
B
Niet serieus

Slide 8 - Quizvraag

'Misschien willen jullie een momentje stilte?', zei de leraar tegen de drukke klas.
A
Serieus
B
Niet serieus

Slide 9 - Quizvraag

Mijn broer heeft de kapotte kraan gerepareerd. Hij is echt heel handig.
A
Serieus
B
Niet serieus

Slide 10 - Quizvraag

Anton heeft een aardig centje gewonnen bij de Staatsloterij.
A
Serieus
B
Niet serieus

Slide 11 - Quizvraag

'Wat heb ik het toch slecht', zei Martha, toen ze heerlijk lag te zonnen in haar tuinstoel.
A
Serieus
B
Niet serieus

Slide 12 - Quizvraag

Floris heeft zijn werkstuk al snel ingeleverd; hij weet van wanten.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 13 - Quizvraag

Het wordt morgen koud dus ik neem mijn wanten van de McDonalds mee als ik naar school fiets.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 14 - Quizvraag

Het regende vanmorgen heel hard. Nu is het weer droog.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 15 - Quizvraag

Het regende klachten op het reisbureau, omdat de reis naar Bali was geannuleerd.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Haar ontslag was de druppel die de emmer deed overlopen.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 17 - Quizvraag

Haar ontslag was de druppel die de emmer deed overlopen.
A
De emmer water stroomde over
B
de aanleiding tot een langverwachte uitbarsting
C
ze moest erg huilen toen ze werd ontslagen
D
de vloer werd nat toen ze ontslagen werd

Slide 18 - Quizvraag

Soumia heeft een emmer onder een druppelende kraan gezet.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 19 - Quizvraag

De cake heeft te lang in de oven gestaan. Nu is hij verbrand.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 20 - Quizvraag

Als John niet meteen zijn zin krijgt, reageert hij aangebrand.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 21 - Quizvraag

Als John niet meteen zijn zin krijgt, reageert hij aangebrand.
A
reageert hij nogal verontwaardigd
B
reageert hij nogal vriendelijk
C
reageert hij nogal zachtaardig
D
reageert hij helemaal niet

Slide 22 - Quizvraag

Elke schrijver heeft zijn eigen manier van schrijven:
de schrijfstijl.



Stijlfiguren

Slide 23 - Tekstslide

Elke schrijver heeft zijn eigen manier van schrijven:
de schrijfstijl.

Sommige schrijvers houden ervan om voorbeelden te gebruiken, anderen overdrijven graag en weer anderen vinden het leuk om dingen minder groot voor te stellen dan ze zijn.



Stijlfiguren

Slide 24 - Tekstslide

Elke schrijver heeft zijn eigen manier van schrijven:
de schrijfstijl.

Sommige schrijvers houden ervan om voorbeelden te gebruiken, anderen overdrijven graag en weer anderen vinden het leuk om dingen minder groot voor te stellen dan ze zijn.

Sommige van deze 'trucjes' noem je stijlfiguren.


- MAAK AANTEKENINGEN VAN DE VOLGENDE DRIE SLIDES!

Stijlfiguren

Slide 25 - Tekstslide

repetitio: 
herhaling

-Om de finish te halen moet je rennen, rennen en nog eens rennen.

anafoor: 
herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van de zin

-Bedankt voor jullie komst, bedankt voor jullie input en bedankt voor jullie aandacht.
H5 Herhalingen en opsommingen

Slide 26 - Tekstslide

tricolon (drieslag)
opsommingen in drieën
- Heerlijk, helder, Heineken

climax: 
steeds sterker wordende serie
- Het was een domper, een teleurstelling, een ramp.

anticlimax: 
steeds minder sterk wordende serie 
- Hij heeft hij een groot huis, een dik horloge, een dure auto en… een lege bankrekening.






H5 Herhalingen en opsommingen

Slide 27 - Tekstslide

Hyperbool: 
sterke overdrijving
- Ik heb jou nog nooit op tijd zien komen

Eufemisme: 
Verzachtende uitdrukking
- Hij blies zijn laatste adem uit

Understatement: 
afgezwakte uitdrukking
- Dat had je wel wat aardiger mogen zeggen.








H5 overdrijven en nuanceren

Slide 28 - Tekstslide

Altijd november, altijd regen.
Altijd dit lege hart, altijd.

J.C. Bloem - November
A
repetitio
B
eufemisme
C
hyperbool
D
anafoor

Slide 29 - Quizvraag


De directeur heeft een leuk salarisje.

A
repetitio
B
eufemisme
C
understatement
D
tricolon

Slide 30 - Quizvraag


Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.
A
understatement
B
hyperbool
C
anticlimax
D
eufemisme

Slide 31 - Quizvraag


De regen viel met bakken uit de lucht.
A
understatement
B
hyperbool
C
eufemisme
D
repetitio

Slide 32 - Quizvraag


Geld, ja, geld is het enige wat hem bezig houdt.
A
repetitio
B
tegenstelling
C
eufemisme
D
hyperbool

Slide 33 - Quizvraag

We kopen wijn, kaas en brood.
A
repetitio
B
tricolon
C
anticlimax
D
hyperbool

Slide 34 - Quizvraag

Repetitio
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 35 - Tekstslide

Anafoor
Herhaling van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.
Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets.

Slide 36 - Tekstslide

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de tricolon
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 37 - Tekstslide

Tricolon
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed

Slide 38 - Tekstslide

Climax
Steeds sterker wordende reeks woorden
Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste.

Hij voldoet, nee... doet het goed, nee... uitstekend, nee... hij is de allerbeste.
Welk stijlfiguur kan dit nog meer zijn?

Slide 39 - Tekstslide

Anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 40 - Tekstslide

Wat heb je nodig:
Boek (pagina 22 - 25 ) 
Schrift + pen

Wat ga je doen:
- Maak opdracht 1, 2, 3a, 5, 6 en 7
Je schrijft de antwoorden (zo netjes mogelijk) in je schrift. 

Leren:
leer de stijlfiguren uit H5



Stijlfiguren 1 - aan de slag

Slide 41 - Tekstslide

Meenemen:
- Leesboek meenemen (uit de mediatheek)
- Kern meenemen

Maken:
- Kern H5 - opdracht 1, 2, 3a, 5, 6 en 7

Leren:
Stijlfiguren H5

Tot dan!
Volgende les: 

Slide 42 - Tekstslide