Proeftoets Lezen blok 3 en 4 3 hv

Proeftoets Lezen 3 hv blok 3 en 4
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl
3. Filmpjes om naar te kijken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets Lezen 3 hv blok 3 en 4
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 1 - Tekstslide

Soort argument?

Bij McDonald's eet ik geen kipnuggets meer: ik ben al twee keer ziek geworden nadat ik dat had gegeten.
A
vergelijkingsargument
B
moreel argument
C
gezagsargument
D
feitelijk argument

Slide 2 - Quizvraag

Geef standpunt, argument en soort argument:
Er moeten in deze wijk nodig sportveldjes worden aangelegd. Dan kunnen de bewoners zich uitleven en voelen ze zich meer met elkaar verbonden.
timer
2:00

Slide 3 - Open vraag

Alinea's worden altijd met elkaar verbonden m.b.v. signaalwoorden.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 4 - Quizvraag

Welk signaalwoord voor voorwaarde ken je?

Slide 5 - Woordweb

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Stel, een schrijver geeft in een alinea voorbeelden en / of nadere uitleg om zijn opvattingen te verduidelijken.
Welke functie heeft deze alinea?
A
Verklaring
B
Toelichting
C
Conclusie
D
Nuancering

Slide 7 - Quizvraag

Soaps zijn erg populair. Op de Nederlandse zenders worden per dag gemiddeld zes soaps uitgezonden.

Kies het juiste antwoord
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 8 - Quizvraag

Het bestelproces wijkt dus af van de echte procedure van de Dixons-site, maar oogt desondanks geloofwaardig.

' maar' is een
A
redengevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord

Slide 9 - Quizvraag

Te mooi om waar te zijn, [want] op het moment dat mensen bestellen, kunnen zij alleen betalen via een bankoverschrijving naar een Nederlandse ING-rekening.

' want' is een
A
redengevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord

Slide 10 - Quizvraag


A
Kernzin: Je kunt er dieren verzorgen
B
Kernzin: Kortom: er is genoeg te beleven op de kinderboerderij.
C
Kernzin: Maar je kunt er ook veel leren.
D
Er is geen kernzin in deze alinea.

Slide 11 - Quizvraag

Je kunt beter elke dag een bladzijde woordjes leren dan in een keer alles. Dan onthoud je er veel meer
van.
Met welk argument hebben wij hier te maken?
A
feitelijk argument
B
nut of (on) gewenst gevolg
C
vergelijkingsargument
D
ervaringsargument

Slide 12 - Quizvraag

Welke tekststructuur hoort bij deze hoofdvraag, denk je? 

Hoofdvraag: Op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?
A
Verschijnsel-en-besprekingstructuur
B
Bewering-en-argumentstructuur
C
Probleem-en-oplossingstructuur
D
Voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 13 - Quizvraag

Signaalwoord dat een conclusie aangeeft:
A
ook
B
echter
C
want
D
dus

Slide 14 - Quizvraag


Soort argument?
A
moreel argument
B
vergelijkingsargument
C
ervaringsargument
D
feitelijk argument

Slide 15 - Quizvraag

Voetballen en andere sportartikelen worden in derdewereldlanden vaak door kinderen gemaakt. De arbeidsomstandigheden zijn nogal eens slecht.

De voetbalbond FIFA vindt dat kinderarbeid niet kan en dat sportartikelen onder goede omstandigheden geproduceerd moeten worden.
A
Signaalwoord
B
Herhaling
C
Verwijzing
D
Aankondigende zin

Slide 16 - Quizvraag

In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen.

Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuze hert en de sabeltandtijger. De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers.
A
signaalwoord
B
verwijswoord
C
aankondigende zin
D
herhaling

Slide 17 - Quizvraag

Soort argument?
A
ervaringsargument
B
gezagsargument
C
feitelijk argument
D
emotioneel argument

Slide 18 - Quizvraag


Soort argument?
A
feitelijk argument
B
ervaringsargument
C
gezagsargument
D
vergelijkingsargument

Slide 19 - Quizvraag

Het is goed dat de politie appende fietsers beboet, want appen op de fiets veroorzaakt dagelijks ongelukken.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 20 - Quizvraag


Wat is de kernzin?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 21 - Quizvraag

In een tekst wordt er in het slot nieuwe informatie gegeven. Is er dan sprake van een slot?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Het is slim om een planning te maken voor het leerwerk in de toetsweek. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan en ik heb het jaar makkelijk gehaald.

Dit is een argument op basis van...
A
Feiten
B
Vergelijking
C
Emotie
D
Ongewenst gevolg

Slide 23 - Quizvraag

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 24 - Tekstslide