Klas 2 week 6 les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je leert woorden die te maken hebben met gezondheid, lichaam, sport en eten

Wat ga je doen?

Ga via Naslag naar

Arrêt Chapitre 5

Voca & Phrases-clés E

Frans-Nederlands

* Luister naar de uitspraak

* Noteer de woorden/zinnen F-N in je schrift 

* Oefen in blokjes van 5

* Zet een * voor woorden/zinnen die je nog niet kent en herhaal deze

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- weet ik hoe ik een zin ontkennend maak

- ken ik nieuwe ontkenningen

stappenplan t.a.v. de ontkenning

1. Zoek de persoonsvorm

2. Zet ne of n' ervóór en 

het tweede deel van de ontkenning erachter.

La négation - de ontkenning 

Je parle français.

niet/geen = ne .... pas

persoonsvorm = parle

'ne' komt voor de persoonsvorm.

'pas' komt achter de persoonsvorm.

Je ne parle pas français.

• Op de puntjes komt de persoonsvorm van de zin.

• Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Maak de zin ontkennend:
Vous êtes en France.

1. Vous ne êtes pas en France.
2. Vous êtes en ne France pas.
3. Vous n'êtes pas en France.
4. Vous n'êtes en France pas.

Maak ontkennend:
Je regarde la télé.

1. Je regarde ne la télé pas.
2. Je ne regarde pas la télé.
3. Ne je pas regarde la télé.
4. je ne regarde la télé pas.

La négation - de ontkenning 

De ontkenningen:

niet, geen       = ne ...... pas

niet meer       = ne ...... plus

nooit                = ne ...... jamais

niets                 = ne .... rien

nog niet          = ne ...... pas encore

    

• Op de puntjes komt de persoonsvorm van de zin.

• Begint het werkwoord met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

La négation - de ontkenning 

Elle est végétarienne.

niet meer = ne .. plus

persoonsvorm = est

Elle n'est plus végétarienne.

• Op de puntjes komt het de persoonsvorm.

• Begint de persoonsvorm met een klinker of h? Dan schrijf je n' in plaats van ne!

Nooit
Niets
Nog niet
Niet meer
Niet/geen

ne...pas

ne...jamais

ne....plus

ne...pas encore

ne....rien

La négation - de ontkenning 

Je vais manger des frites ce soir.

niet/geen = ne .. pas

werkwoorden = vais manger

Het eerste werkwoord is de persoonsvorm!

Je ne vais pas manger de frites ce soir.

• Als er twee werkwoorden in de zin staan, neem je het eerste werkwoord.

• Na een ontkenning vervalt het lidwoord en vervang je deze door 'de'. 

Op welke plaats in de zin komen
de woordjes 'ne' en 'pas'?

1. Om het onderwerp heen.
2. Om het lijdend voorwerp heen.
3. Om de persoonsvorm heen.
4. Om het hele werkwoord heen.

Maak ontkennend:
Jullie zijn nooit ziek.

1. Vous ne êtes pas malades.
2. Vous ne êtes jamais malades.
3. Vous n'êtes rien malades.
4. Vous n'êtes jamais malades.

Wat is de juiste vertaling in het Frans?
Wij zijn niet meer ziek.

1. Nous sommes plus malades.
2. Nous ne sommes plus malades.
3. Nous avons pas été malades.
4. Nous ne plus sommes malades.

Wat is de juiste vertaling in het Frans?
Eet jij niets?

1. Tu n'manges rien ?
2. Tu n' as plus mangé ?
3. Tu ne manges pas ?
4. Tu ne manges rien ?

Wat is de juiste vertaling in het Frans?
Ik eet nooit vlees.

1. Je ne mange plus de viande.
2. Je ne mange pas de viande.
3. Je ne mange jamais de viande.
4. Je ne mange rien de viande.

Wat is de juiste vertaling in het Frans?
Zij is nog niet klaar.

1. Elle n'a pas encore fini.
2. Elle ne pas a encore fini.
3. Elle ne pas encore a fini.
4. Elle a n'encore pas fini.

Hoe zit het met:

il y a

 & 
c'est 

c'est in de ontkenning wordt:

1. c'est ne pas
2. c' n'est pas
3. ne c'est pas
4. ce n'est pas

Maak ontkennend:
Il y a de la viande.

1. Il n'y a pas de la viande.
2. Il n'y a pas de viande.
3. Il ne y pas de la viande.
4. Il n'y a de la viande pas.

Geef ontkennend antwoord:
Tu comprends ?

1. Non, je comprends.
2. Oui, je comprends!
3. Non, je ne comprends pas
4. Non, je comprends ne pas.

Geef ontkennend antwoord:
Tu fais du sport ?

1. Ne je fais pas du sport.
2. Je ne fais pas de sport.
3. Je fais ne sport pas.
4. Je fais ne pas de sport.

Maak de zin ontkennend,
gebruik het woord tussen haakjes.
Nous sommes en retard. (nooit)

Maak de zin ontkennend:
Elle est végétarienne. (niet meer)

Maak de zin ontkennend:
Tu as mangé? (niets)

Maak de zin ontkennend:
Je suis à l'école. (nog niet)

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.