Werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Werkwoordspelling H6
Je leert over werkwoordsvormen en werkwoordstijden.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling H6
Je leert over werkwoordsvormen en werkwoordstijden.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhaling vorige les werkwoordspelling
Uitleg H6 werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling H5 - waar werden veel fouten gemaakt?

Slide 3 - Tekstslide

voltooid deelwoord als bijv. nw
onvoltooid deelwoord als bijv. nw
betaalde
gelopen
lopende
gestolen
stelende
gestorven
stervende
zingende
gezongen

Slide 4 - Sleepvraag

Staat het werkwoord in de korte of in de lange vorm?
achtervolgde
A
lange vorm
B
korte vorm

Slide 5 - Quizvraag

Staat het werkwoord in de korte of in de lange vorm?
uitgestoken
A
lange vorm
B
korte vorm

Slide 6 - Quizvraag

Staat het werkwoord in de korte of in de lange vorm?
verbaasde
A
lange vorm
B
korte vorm

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoordspelling H6
Werkwoordsvormen
(leer deze vormen uit je hoofd!)
- Infinitief (inf) --> zitten
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT) --> ik zit, hij zit, wij zitten
- Persoonsvorm verleden tijd (PVVT) --> zat, zaten
- Voltooid deelwoord (VD) --> gezeten
- Onvoltooid deelwoord (OD) --> zittend
- Bijvoeglijk naamwoord (BN) --> zittende jongen

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling H6
Werkwoordstijden
(je moet ook de afkortingen kennen!)
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT): Iris loopt naar school.
- Voltooid tegenwoordige tijd (VTT): Iris is naar school gelopen.
- Onvoltooid verleden tijd (OVT): Iris liep naar school.
- Voltooid verleden tijd (VVT): Iris was naar school gelopen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ik schreef een liefdesbrief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 11 - Quizvraag

Peter heeft huiswerk gemaakt.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 12 - Quizvraag

Peter maakte huiswerk.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 13 - Quizvraag

Ik schrijf een brief
A
ott
B
vttt
C
vtt
D
vvt

Slide 14 - Quizvraag

Peter had huiswerk gemaakt.
A
OVT
B
OTT
C
VTT
D
VVT

Slide 15 - Quizvraag

Het sneeuwde zaterdag urenlang.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 16 - Quizvraag

Hij wordt door haar geslagen
A
ovt
B
vtt
C
vvt
D
ott

Slide 17 - Quizvraag

Dat had ze nog niet eerder gedaan.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 18 - Quizvraag

Tijdens de studiereis zullen we een bezoek brengen aan het museum.
A
ott
B
ovtt
C
vtt
D
ottt

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk vandaag: 
  • Werkwoordspelling H6
  • Maak de opdrachten online 
  • Klik op de paragraaf werkwoordsvormen en werkwoordstijden
  • Controleer ook of je nog opdrachten opnieuw moet maken
  • Stel je vragen in TEAMS


Slide 20 - Tekstslide