spelling 2E 2F
1 / 15
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Soms mag je aan het eind van de zin twee leestekens na elkaar plaatsen.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Nederland, België en Luxemburg vormen samen de Benelux.
B
Nederland, belgië en luxemburg vormen samen de benelux.
C
Nederland, België en Luxemburg vormen samen de benelux.
Slide 3 - Quizvraag
Zet hoofdletters en leestekens:
doe snel die deur dicht
doe snel die deur dicht
Slide 4 - Open vraag
Bedenk aardrijkskundige namen in Nederland
Slide 5 - Woordweb
Zet hoofdletters en leestekens:
de maand augustus valt in nederland altijd in de zomer
de maand augustus valt in nederland altijd in de zomer
Slide 6 - Open vraag
Welke zin is juist?
A
In Mei legt de Kievit zijn eieren.
B
In mei legt de kievit zijn eieren.
C
In mei legt de Kievit zijn eieren.
D
In Mei legt de kievit zijn eieren.
Slide 7 - Quizvraag
Waar moet de komma?
Als je morgen even terugbelt weet ik of we een baantje voor je hebben.
Als je morgen even terugbelt weet ik of we een baantje voor je hebben.
A
even,
B
terugbelt,
C
weet,
D
baantje,
Slide 8 - Quizvraag
Terwijl, ik op de bank tv keek kwam mijn hond bij mij liggen.
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quizvraag
"Dit weekend wordt het extreem warm": meldde de weerman vanavond.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
Herman vroeg: "Hoe laat zijn jullie precies thuis?".
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
Verbeter de zin:
de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten
de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten
Slide 12 - Open vraag
's Avonds zei de scheidsrechter dat het doelpunt tegen Vitesse niet geldig was.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quizvraag
Met zijn scooter was Johnny tegen een (beton) ... rand aangereden.
A
betonnen
B
betonrand
C
beton
D
betonne
Slide 14 - Quizvraag
In de keuken van mijn stageplek wordt een botte mes altijd vervangen.
A
goed
B
fout
