1.2 gedrag bestuderen

1.2 Gedrag bestuderen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 Gedrag bestuderen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 1.1

Slide 2 - Tekstslide

Een inwendige prikkel is
A
Geluid
B
Licht
C
Voelen van honger
D
Prikkel buiten het lichaam

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN inwendige prikkel?
A
Honger
B
Dorst
C
Temperatuur
D
Hormonen

Slide 4 - Quizvraag

Een uitwendige prikkel is....
A
Een prikkel die je vanuit je organen waarneemt (zoals honger gevoel)
B
Een prikkel die je met je zintuigen waarneemt
C
Een prikkel die niet opgenomen wordt

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN uitwendige prikkel?
A
Geluid
B
Licht
C
Geur
D
Pijn

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
C
De hoogste prikkel waarbij de hersenen reageren
D
De laagste prikkel waarbij de hersenen reageren

Slide 7 - Quizvraag

Is de balts van deze vlinders een voorbeeld van een gedragssysteem of gedragsketen?
A
Gedragssysteem
B
Gedragsketen
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 8 - Quizvraag

Onder welk gedragssysteem valt de balts?
A
Voedingsgedrag
B
Terretoriumgedrag
C
Voortplantingsgedrag
D
Sociaalgedrag

Slide 9 - Quizvraag

Handelingen die een gemeenschappelijk doel hebben vormen samen...
A
Gedragssysteem
B
Gedragsketen
C
Gedragselementen

Slide 10 - Quizvraag

Noteer op de plaatsen 1 t/m 5 de volgende woorden zodat een juiste gedragsketen ontstaat:
hooi naar mond brengen - naar hooi lopen - staan kauwen - 
met slurf hooi pakken - zien hooi

Slide 11 - Tekstslide



1. zien hooi
2. naar hooi lopen
3. met slurf hooi pakken
4. hooi naar mond brengen
5. staan kauwen

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
Je kunt het gebruik van een ethogram en een protocol bij de studie van gedrag beschrijven
Je kunt toelichten wat een sleutelprikkel en wat een supernormale prikkel is
Je kunt toelichten wanneer je spreekt van leren via inprenting en wanneer van associatief leren

Slide 13 - Tekstslide

Ethologie
Bij het goed bestuderen van gedrag zien we dat gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen, dit zijn de ‘losse’ dingen die een dier doet

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Je gebruikt de ethogram om een protocol te maken, dan hou je gedurende een bepaalde tijd bij hoe vaak, in welke volgorde of hoe lang een dier iets doet

Slide 18 - Tekstslide

Een lijst met handelingen, afkortingen en de beschrijving heet een...
A
Tabel
B
Protocol
C
Ethogram
D
Grafiek

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel handelingen staan in de volgende zin?
'De hond staat op uit zijn mand en loopt naar zijn bak, waar hij gaat eten'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag