Fictie 1 M2 les 4 H7 fictie en non-fictie wk 39-1

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag

Stil lezen

Uitleg PO

Fictie en non-fictie H7: in tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Te behandelen Kern P1

Taalverzorging
H25, 26, 12

Fictie
H7, 8, 20, 21, 35, 36


Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag


Ik weet wat fictie en non-fictie is. 


Slide 7 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Hoe herken ik het onvoltooid deelwoord.
Noem een voorbeeld van een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. 

Vertel...

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
H26 opdr. 1 t/m 5

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is lezen belangrijk? Wie weet dit?
Algemene vaardigheden

  • Het lezen van een boek kan je leren om te blijven concentreren.
  • Onbewust vergroot je je woordenschat. Daarnaast leer je hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden; je hoeft alleen te onthouden wat belangrijk is voor het verhaal en niet welke kleur jas een personage draagt. 

Maar er is meer.........

Slide 10 - Tekstslide

Waar is lezen nog meer goed voor
Je leert jezelf beter kennen!

Als lezer verplaats je je in een ander. Als een personage boos of verdrietig is, ervaar je die emotie ook als lezer en kan je die herkennen als je ze zelf voelt. 

Door de kennismaking met situaties en werelden die je nog niet kent, ontdek je hoe het leven er in andere omstandigheden uit kan zien. Je leert bijvoorbeeld hoe het is om een in andere cultuur te leven. 

De pubertijd is dé levensfase waarin jij op zoek gaat naar je eigen identiteit. Wie ben ik? Wie ben jij? Je onderscheidt je en ontdekt wat wel en niet bij je past. Hoe ga je ermee om als je je anders voelt dan er van je verwacht wordt? Op wie word je verliefd en op wie niet? Wie kun je in vertrouwen nemen? Is er iets mis met je als je je niet op je gemak voelt in een bepaalde groep? Dit zijn onderwerpen waar veel jeugdboeken over gaan. Ze zorgen voor herkenning en helpen je bij het vinden van antwoorden op de vragen waar je mee zit.

Slide 11 - Tekstslide

Fictie
Een voorbeeld van een niet-realistische fictie is een fantasyroman, waarin nietbestaande wezens voorkomen.

Slide 12 - Tekstslide

Non-fictie

Tegenover fictie staat non-fictie. Dit zijn niet-verzonnen teksten zoals een nieuwsbericht of een geschiedenisboek. Ook jouw lesboek Nederlands is non-fictie. 

Ze hebben als doel je te informeren.

Slide 13 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken

Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 14 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?

Slide 15 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?
Fictie of non-fictie?

Slide 16 - Tekstslide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 17 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 18 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quizvraag

fictie of non-fictie
A
fictie
B
non-fictie

Slide 20 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 21 - Quizvraag

Vormen van fictie zijn:
timer
0:10
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Kranten, tijdschriften, posters

Slide 22 - Quizvraag

Voorbeelden van non-fictie zijn:

timer
0:10
A
Schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
Sprookjes / stripverhalen
D
Boeken van Carry Slee

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk voor de volgende les

Maken H7 opdr. 1 t/m 10

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Open je boek bij hoofdstuk 7 en lees de theorie door.

Maak opdracht 1 t/m 10.
Dit is tevens je huiswerk voor de volgende les. 

Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

Ben je klaar? Maak dan zelfstandig H12. 

Slide 25 - Tekstslide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 26 - Tekstslide

Volgende les

We gaan verder met fictie H8: oefenen met fictie en non-fictie. 

Slide 27 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald


Ik ken het verschil tussen fictie en non fictie. 

Vertel....

Slide 28 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 29 - Tekstslide

Fijne dag

Slide 30 - Tekstslide