Lexis 15 december

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Wat gaan we vandaag doen?

- de woorden van pagina 132 herhalen

- oefenen met winkels en producten

- de spreekoefening op pagina 124 doen

- inversie herhalen

Heb jij een jongere zus? Ja, .........................!

1. ouder
2. hoog dat
3. dat is kort
4. dat klopt

Het tegenovergestelde van "makkelijk" is ........................

1. jammer
2. moeilijk
3. hetzelfde
4. laag

Ferdinant is ..................... steeds niet klaar met zijn studie.

1. nog
2. juist
3. hard
4. lang

Op koningsdag draagt iedereen ..................... kleding.

1. oranje
2. ooranje
3. oraanje
4. orange

Als u van de tweede naar de eerste verdieping gaat, neemt u de roltrap naar .......................

1. links
2. rechts
3. beneden
4. buiten

Linda vindt alles leuk, maar ze moet een .................... maken.

1. natuurlijk
2. kopen
3. helaas
4. keus

Het is een leuke jurk. Maar heeft u hem niet .......................?

1. lelijk
2. kleiner
3. kleding
4. hoog

De vakantie gaat ..................... niet door vanwege de corona pandemie.

1. hard
2. helaas
3. kort
4. na

Goedemiddag. Mag ik een .................... ......................... van u? Ja, natuurlijk!

1. groot, houdbaar
2. kilo, kaas
3. korting, lang
4. makkelijk, passen

Mendel krijgt ....................... een nieuwe woning.

1. misschien
2. koopt
3. leeg
4. licht

Op de markt staan veel ....................... met groenten en fruit.

1. kassa's
2. kramen
3. parkeerplaatsen
4. maten

Het meervoud van "het pad" is .......................

1. het padden
2. het paden
3. de pads
4. de paden

Francien koopt een paarse broek. Ze wil wel eens ........................

1. lelijk
2. wat anders
3. inschrijven
4. pinnen

Een pond is een halve ..................... en vijfhonderd .................

1. kilo, gram
2. gram, ons
3. gratis, kilo
4. ons, maat

winkels en producten

Gereedschap koop je in een .....................

1. elektronicazaak
2. bouwmarkt
3. warenhuis
4. Bruna

Wat koop je NIET bij de drogisterij?

1. pinda's
2. paracetamol
3. shampoo
4. make-up

Wat koop je NIET in de bouwmarkt?

1. spijkers
2. hout
3. colberts
4. verf

Wat koop je bij de slijterij?

1. batterijen
2. scheerschuim
3. veters
4. vodka

Als je een matras nodig hebt, dan ga je naar een ..............................

1. slijterij
2. woonwarenhuis
3. bouwmarkt
4. boekwinkel

Als je papier en een agenda nodig hebt, dan ga je naar de ..............................

1. schoenenzaak
2. drogisterij
3. elektronicazaak
4. boekwinkel

Dit zijn ..............

Dit is een ....................

Dit zijn ...................

Dit is ....................

Dit zijn ........................

Dit zijn ....................

Dit zijn ..........................

Dit is een ...................