18. 13 nov: leesvaardigheid en framing

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Huiswerk behandelen
  • Framing
  • De wandelaar
Vandaag woensdag 13 november:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning periode 1:

Communicatie
2 Onderwerp en hoofdgedachte
4 Inleiding, kern en slot
6 Alinea's en verbanden
26 Recensie

Taal
9 Framing

Literatuur
Literair werk lezen
1 De kunst van lezen en schrijven
2 Fictie en werkelijkheid
3 Literaire genres
In PTO 1 geef je antwoorden bij een leestekst én schrijf je een boekopdracht. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Klimaatpoëzie

  • Huiswerk bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Antwoorden bespreken: opdracht 6
  • Je leest de tekst intensief om de tekst in zijn geheel te begrijpen. Je leest de tekst vervolgens zoekend om het antwoord op een vraag te vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Antwoorden bespreken: Opdracht 7
  • a Bijvoorbeeld: Ja, ‘klimaatpoëzie’ is het onderwerp van de tekst. Alle alinea’s gaan over dit onderwerp.
  • b Het voorbeeld in alinea 1 vond de schrijver verrassend: het was anders dan wat ze meestal op het nieuws zag (schokkend, burgerlijk ongehoorzaam, maar vernieuwend).
  • c Impact betekent: iets wat je raakt in je leven; een sterke invloed.
  • d Een nieuwslezer draagt het nieuws feitelijk over (bijvoorbeeld door foto’s, video’s of een diagram te tonen). Een dichter vertelt juist datgene wat moeilijk onder woorden te brengen valt. Als je het nieuws kijkt, dan hoef je niet iets met de informatie te doen om het te begrijpen. Als je een gedicht leest, dan zul je actief je best moeten doen om het te begrijpen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Antwoorden bespreken: 
  • e Bijvoorbeeld:
  • ‘Veel gedichten … de klimaatcrisis’ (regels 77-79)  voorbeeld
  • ‘In korte, … zal zorgen’ (regels 85-77)  tegenstelling
  • ‘Vooral die … te confronteren?’ (regels 113-115)  want
  • ‘Maar het … prima redt’ (regels 132-135)  tegenstelling
  • f Het belangrijkste argument bij het standpunt is: veel gedichten gaan over de klimaatcrisis.
  • g Je bent een klimaatactivist door klimaatpoëzie te lezen, te schrijven en te delen.
  • h Nee, de hoofdgedachte staat niet letterlijk in de tekst. Maar je kunt de hoofdgedachte formuleren door delen uit alinea 11 (het slot) te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Antwoorden bespreken: 
  • i Eigen antwoord. Zorg dat je de belangrijkste informatie (de hoofdzaken) uit de tekst hebtopgeschreven. Zorg dat je pijltjes en opsommingen gebruikt om verbanden in je samenvatting zichtbaar te maken.
  • j Eigen antwoord. Zorg dat je je keuze toelicht.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duidelijk schrijven

  1.  Onderwerp 
  2. Deelonderwerp(en)
  3.  Hoofdgedachte
  4. Signaalwoorden en verbanden
  5. Verwijswoorden






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

1. Onderwerp: 
  • Stel jezelf de vraag: 
  • Waar gaat de tekst over? 

  • Geef antwoord in één woord of woordgroep. 

  • Wat is het onderwerp? 
  • Groningse bloemenmarkt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

2. Deelonderwerp: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wat vertelt de schrijver nog meer, naast het onderwerp? 

  • Geef antwoord in één woord of woordgroep

  • Wat is een deelonderwerp? 
  • Oorsprong
  • Heden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

3. Hoofdgedachte: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Waar gaat de tekst over?  

  • Geef antwoord in één zin.

  • Wat is de hoofdgedachte? 
  • De Groningse bloemenmarkt is nog steeds elk jaar een succes.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

4. Signaalwoorden & verbanden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Welke verbanden horen bij de signaalwoorden?  

  • Welke verbanden horen erbij: signaalwoorden zie ik? 
  • zoals: voorbeeld
  • ook: opsomming
  • eerste: opsomming
  • tegenwoordig: tijd

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Maak deze opdracht 

Schrijf antwoorden in je schrift. 
Daarna bespreken
timer
6:00

Slide 15 - Tekstslide

(pg 71, opdr 9) havo
(pg 77, opdr 4) vwo
Antwoorden bespreken
  • a. Bijvoorbeeld: 
  • Mijn neefje is heel irritant, want hij heeft altijd goede cijfers. Ook heeft dat verwende joch altijd nieuwe kleren aan. Bovendien heeft hij altijd de nieuwste games, maar die aso laat mij nooit op zijn computer.
  • b. Het werkwoord ‘heeft’ wordt meerdere keren gebruikt. In de eerste zin kun je ‘heeft altijd goede cijfers’ bijvoorbeeld vervangen door ‘haalt altijd goede cijfers’. In de derde zin kun je ‘heeft altijd de nieuwste games’ vervangen door ‘krijgt altijd de nieuwste games’.
  • c. De tekst is verder nog niet helemaal samenhangend: ‘altijd’ wordt bijvoorbeeld drie keer herhaald.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

5. Verwijswoorden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?  

  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?
  • Bloemenjaarmarkt
  • bloemetjesmarkt
  • deze
  • dit
  • markt
  • fleurige markt

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

5. Verwijswoorden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?  

  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?
  • Bloemenjaarmarkt
  • bloemetjesmarkt
  • deze
  • dit
  • markt
  • fleurige markt

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
  • Lees de drie tekstjes. 

  • Maak opdracht 5.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Tot hier gekomen
Communiceren doe je samen 2
Antwoorden bespreken: opdracht 5
  • a Tekst 1: [2] maar, ook
  • Tekst 2: [1] toch, [3] of … of, [4] of, [5] bovendien
  • Tekst 3: [3] en, [4] als, of, [5] echter, en, daarnaast, [6] dan ook, [7] ook, [8] bovendien, want
  • b Tekst 3. Deze tekst heeft de beste relationele coherentie; de tekst is een logisch geheel dat goed te volgen is.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Antwoorden bespreken: opdracht 5
  • [1] toch
  • ‘Toch’ suggereert een tegenstelling. Wat erna komt (‘toch zijn velen van mening dat alle soorten drugs gelegaliseerd moeten worden’) is echter niet tegengesteld aan het vorige deel van de zin (‘Nederland staat in de wereld bekend om zijn tolerantie van drugs’). Het is hier juist mee in lijn.
  • [5] bovendien
  • ‘Bovendien’ suggereert een opsomming van gelijksoortige elementen, waarbij het element dat erna komt zwaarder weegt (het komt ‘erboven’) dan dat ervoor. Maar de schrijver geeft hier geen opsomming. De zin na ‘bovendien’ is een eigen mening; de zin ervoor een uitleg over waarom mensen drugs gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Antwoorden bespreken: opdracht 5
  • d Twee van de volgende antwoorden:
  • [1] velen
  • Het is niet duidelijk naar wie dit precies verwijst. Vele Nederlanders? Vele mensen in de wereld?
  • [2] erover
  • ‘Je leest er veel over in de media’. Waar verwijst ‘erover’ precies naar? Naar het feit dat Nederland in de wereld bekendstaat om zijn tolerantie voor drugs, of over het feit dat velen vinden dat alle soorten drugs gelegaliseerd moeten worden?
  • [4] ze
  • ‘Ze zijn verslaafd’. Op wie slaat ‘ze’ hier terug? Waarschijnlijk op ‘mensen’ uit zin 3. Toch is het hier wat verwarrend. Strikt genomen kan ‘ze’ ook terugslaan op de ‘dealers’ in zin 3. In die zin verwijst ‘ze’ bovendien naar ‘drugs’, wat de verwarring nog groter maakt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren doe je samen 2
Literatuur - De wandelaar

Kun je een relatie noemen tussen De wandelaar en het hoofdstuk framing?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze