17 en 18. 11 en 14 nov: Taalverzorging (incl. woorden H4) + Duidelijk schrijven (4c+16)

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 11 november: 
  • Numo: al gedaan
  • Taalverzorging
  • Huiswerk bespreken
  • Duidelijk schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in: 
  • Het (glas) plafond
  • = Het glazen plafond

Let goed op: 
  • De woorden komen uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

1. Het (reduceren) zakcentje

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

2. De (lustig) elite

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

3. Het (kleur) patroon

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

4. De (mens) rivaal

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

5. De (verwonderen) huisjesmelker

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

6. De (tin) jaartelling

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord juist op in:

7. De (bakken) peer

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging
Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud: 
  • De glazen (plafond)
  • = De glazen plafonds

Let goed op: 
De woorden komen uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

1. De gereduceerde (zakcentje)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

2. De lustige (elite)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

3. De gekleurde (patroon)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

4. De bemenste (rivaal)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

5. De verwonderlijke (huisjesmelker)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

6. De tinnen (jaartelling)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud:

7. De gebakken (peer)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'de gebakken peren'?
A
lekker toetje
B
problemen
C
geluk
D
slecht weer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klap je laptop dicht
In je tas, je hebt 'm niet meer nodig. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
Ga op Funda op zoek naar framing in de omschrijving van een huis. Schrijf 5 woorden/woordgroepen op die verwijzen naar framing en geef de uitleg erbij.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalgebruik:
Tekstsoorten (1)
Tekstdoelen (2)
Het onderwerp van een tekst (3)
De structuur van een tekst (4)
De verbanden in een tekst (5)
Mening en argumenten (7)
Betrouwbaarheid van teksten (13)
Duidelijk schrijven (16)

Taal & Cultuur:
De kunst van het redeneren (11)
Denk niet aan de roze olifant (14)

Taalverzorging:
Meervoudsvormen (3)
Bijvoeglijk naamwoorden (4)
Samenstellingen (6)

PTO
Handboek:
Oefenboek: Hoofdstuk 1abcf, 4abcf

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt de verbanden en verwijzingen in een tekst aanwijzen en uitleggen. 
  2. Je kunt zelf een duidelijke tekst met samenhang schrijven. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duidelijk schrijven

  1.  Onderwerp 
  2. Deelonderwerp(en)
  3.  Hoofdgedachte
  4. Signaalwoorden en verbanden
  5. Verwijswoorden






Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

1. Onderwerp: 
  • Stel jezelf de vraag: 
  • Waar gaat de tekst over? 

  • Geef antwoord in één woord of woordgroep. 

  • Wat is het onderwerp? 
  • Groningse bloemenmarkt

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

2. Deelonderwerp: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wat vertelt de schrijver nog meer, naast het onderwerp? 

  • Geef antwoord in één woord of woordgroep

  • Wat is een deelonderwerp? 
  • Oorsprong
  • Heden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

3. Hoofdgedachte: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Waar gaat de tekst over?  

  • Geef antwoord in één zin.

  • Wat is de hoofdgedachte? 
  • De Groningse bloemenmarkt is nog steeds elk jaar een succes.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

4. Signaalwoorden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Welke signaalwoorden zie ik?  

  • Schrijf alle signaalwoorden op.

  • Welke signaalwoorden zie ik? 
  • zoals
  • ook
  • eerste
  • tegenwoordig

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

4. Signaalwoorden & verbanden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Welke verbanden horen bij de signaalwoorden?  

  • Welke verbanden horen erbij: signaalwoorden zie ik? 
  • zoals: voorbeeld
  • ook: opsomming
  • eerste: opsomming
  • tegenwoordig: tijd

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Maak deze opdracht (pg 71, opdr 9)
(pg 77, opdr 4)

Schrijf antwoorden in je schrift. 
Daarna bespreken
timer
6:00

Slide 30 - Tekstslide

(pg 71, opdr 9) havo
(pg 77, opdr 4) vwo
Antwoorden bespreken
  • a. Bijvoorbeeld: 
  • Mijn neefje is heel irritant, want hij heeft altijd goede cijfers. Ook heeft dat verwende joch altijd nieuwe kleren aan. Bovendien heeft hij altijd de nieuwste games, maar die aso laat mij nooit op zijn computer.
  • b. Het werkwoord ‘heeft’ wordt meerdere keren gebruikt. In de eerste zin kun je ‘heeft altijd goede cijfers’ bijvoorbeeld vervangen door ‘haalt altijd goede cijfers’. In de derde zin kun je ‘heeft altijd de nieuwste games’ vervangen door ‘krijgt altijd de nieuwste games’.
  • c. De tekst is verder nog niet helemaal samenhangend: ‘altijd’ wordt bijvoorbeeld drie keer herhaald.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

5. Verwijswoorden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?  

  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?
  • Bloemenjaarmarkt
  • bloemetjesmarkt
  • deze
  • dit
  • markt
  • fleurige markt

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk jaar op Goede Vrijdag wordt in Groningen de Bloemenjaarmarkt gehouden. Veel mensen komen elk jaar op de bloemetjesmarkt af, zoals deze ook wel wordt genoemd.
De eerste bloemetjesmarkt werd gehouden in 1983. Dit was een enorm succes. Met de jaren werd de markt steeds groter.
Tegenwoordig is de fleurige markt immer populair. Jaarlijks komen er meer dan tienduizend mensen op af.

5. Verwijswoorden: 
  • Stel jezelf de vraag 
  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?  

  • Wordt er veel herhaald? Kan ik iets vervangen?
  • Bloemenjaarmarkt
  • bloemetjesmarkt
  • deze
  • dit
  • markt
  • fleurige markt

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Pg 72 /77
Samen lezen van de teksten

Slide 34 - Tekstslide

pg 72 opdr 10, 11, 12 - havo
pg 77 opdr 5 - vwo
Aan de slag
Pg 72 /77
Maak opdracht 10, 5

Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Daarna bespreken
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

pg 72 opdr 10, 11, 12 - havo
pg 77 opdr 5 - vwo
Antwoorden bespreken
  • a. Signaalwoorden:
  • Tekst 1: maar, ook
  • Tekst 2: toch, zolang, of dat, of, bovendien
  • Tekst 3: en, als, echter, dan ook, ook, bovendien, want
  • b. Tekst 3. Deze tekst heeft de meeste samenhang; de tekst is een logisch geheel dat goed te volgen is.

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 10ab (havo), opdracht 5ab (vwo)
Aan de slag
Pg 72 /77
Maak opdracht 11 en 12
Maak opdracht 5c,d, 6.

Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Daarna bespreken
timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide

pg 72 opdr 10, 11, 12 - havo
pg 77 opdr 5 - vwo
Opdracht 11
  • 11 a Zin 1 gaat over ‘een zestienjarige jongen’, maar zin 2 gaat over ‘de partydrug’ (XTC). Het verwijswoord ‘hij’ in zin 3 lijkt dus op het eerste oog te verwijzen naar ‘de partydrug’. Een omschrijving als ‘de jongen’ was daarom duidelijker geweest.
  • b Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.
  • c Bijvoorbeeld: daarom, dan ook

Slide 38 - Tekstslide

havo
Opdracht 12
  • 12 a ‘Toch’ in zin 1 en ‘bovendien’ in zin 5 zijn niet goed gekozen.
  • b ‘Er’ is verwarrend, omdat het naar twee dingen in de vorige zin kan verwijzen. De eerste mogelijkheid is ‘Nederland staat in de wereld bekend om zijn tolerantie van drugs’. De tweede mogelijkheid is ‘toch zijn velen van mening dat alle soorten drugs gelegaliseerd moeten worden’. Dit is de verwijzing die de schrijver waarschijnlijk bedoelt.
  • c ‘Ze’ kan verwijzen naar zowel ‘mensen’ als ‘dealers’ in zin 3.

Slide 39 - Tekstslide

havo
Opdracht 5c
  • c [1] toch
  • ‘Toch’ suggereert een tegenstelling. Wat erna komt (‘toch zijn velen van mening dat alle soorten drugs gelegaliseerd moeten worden’) is echter niet tegengesteld aan het vorige deel van de zin (‘Nederland staat in de wereld bekend om zijn tolerantie van drugs’). Het is hier juist mee in lijn.
  • [5] bovendien
  • ‘Bovendien’ suggereert een opsomming van gelijksoortige elementen, waarbij het element dat erna komt zwaarder weegt (het komt ‘erboven’) dan dat ervoor. Maar de schrijver geeft hier geen opsomming. De zin na ‘bovendien’ is een eigen mening; de zin ervoor een uitleg over waarom mensen drugs gebruiken.

Slide 40 - Tekstslide

vwo
Opdracht 5d
  • Twee van deze antwoorden:
  • [1] velen: Het is niet duidelijk naar wie dit precies verwijst. Vele Nederlanders? Vele mensen in de wereld?  
  • [2] erover: ‘Je leest er veel over in de media’. Waar verwijst ‘erover’ precies naar? Naar het feit dat Nederland in de wereld bekendstaat om zijn tolerantie voor drugs, of over het feit dat velen vinden dat alle soorten drugs gelegaliseerd moeten worden?
  • [4] ze: ‘Ze zijn verslaafd’. Op wie slaat ‘ze’ hier terug? Waarschijnlijk op ‘mensen’ uit zin 3. Toch is het hier wat verwarrend. Strikt genomen kan ‘ze’ ook terugslaan op de ‘dealers’ in zin 3. In die zin verwijst ‘ze’ bovendien naar ‘drugs’, wat de verwarring nog groter maakt.

Slide 41 - Tekstslide

vwo
Opdracht 6
  • Bijvoorbeeld:
  • a Vakkenvullers zorgen ervoor dat de schappen van de supermarkt er netjes uitzien. Ze vullen spullen bij en daarbij zorgen ze ervoor dat klanten er goed langs kunnen als de gangpaden vol staan met containers. De producten met de kortste houdbaarheid moeten altijd vooraan staan in het schap. Soms lopen vakkenvullers ook met klanten mee om aan te wijzen waar iets staat. 
  • b Veel sportverenigingen hebben moeite met het vinden van voldoende vrijwilligers. Die zijn bijvoorbeeld nodig voor het bemensen van de bar of om de wedstrijden te fluiten. Sommige sportverenigingen besluiten daarom om de contributie te verhogen, om zo betaalde krachten te kunnen inhuren. De meeste leden zijn namelijk te druk met hun werk of hun gezin om hun tijd aan vrijwilligerswerk te besteden. 

Slide 42 - Tekstslide

vwo
Opdracht
Ieder krijgt zo twee briefjes. Op elk briefje schrijf je een zin. 
Bijvoorbeeld: 
  • De emmer zit vol kikkerdril. 
  • De trein naar Haarlem vertrekt over drie minuten. 

De briefjes worden ingenomen en je krijgt er twee voor terug. 
Schrijf dan een verhaal van 4 zinnen waarin je de twee zinnen aan elkaar koppelt.

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht 2 uit het boek.
Huiswerk: 
havo: pg 73, opdracht 13 en 14a.
vwo: 7 en 8 abcd.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
 Onderwerp
Deelonderwerp(en)
 Hoofdgedachte
Signaalwoorden en verbanden
Verwijswoorden

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies