Zinsontleding A3b 19102020

Nederlands 19 oktober
Leerdoelen: 
Ik kan het ng en wg herkennen en benoemen
Ik kan de zes belangrijkste koppelwerkwoorden opnoemen en herkennen in een zin

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 19 oktober
Leerdoelen: 
Ik kan het ng en wg herkennen en benoemen
Ik kan de zes belangrijkste koppelwerkwoorden opnoemen en herkennen in een zin

Slide 1 - Tekstslide

Noteer het gezegde van de zin:
Jan Steen heeft het schilderij 'Het vrolijke gezin' geschilderd.

Slide 2 - Open vraag

Het gezegde "heeft geschilderd" is een
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het gezegde in de zin:
Jan Steen is een schilder uit de zeventiende eeuw.

Slide 4 - Open vraag

Het gezegde "is een schilder" is:
A
een werkwoordelijk gezegde
B
een naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde:
* bestaat uit alleen werkwoorden
* het belangrijkste werkwoord is een zelfstandig werkwoord
Het onderwerp doet iets

Naamwoordelijk gezegde:
*bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
* het belangrijkste werkwoord is een koppelwerkwoord
Het onderwerp is iets

Slide 6 - Tekstslide

De zes belangrijkste koppelwerkwoorden zijn:

Slide 7 - Open vraag

In de zin 'Junior is ziek' is is een
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

In de zin 'Junior is ziek geweest' is is een
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

In de zin 'Junior is weer op school' is is een
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Een zelfstandig werkwoord kan alleen in een zin voorkomen.
Een koppelwerkwoord kan alleen in een zin voorkomen.
In een zin kunnen een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord voorkomen.
In een zin kunnen een hulpwerkwoord en een zelfstandig werkwoord voorkomen.
Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen niet tegelijk in een zin voorkomen. 

Slide 11 - Tekstslide

Benoem van de volgende zinnen het gezegde. Geef ook aan of het een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde is.

Slide 12 - Tekstslide

Met de digitale agenda is de nostalgie van persoonlijke teksten en tekeningen in je agenda voorgoed verdwenen

Slide 13 - Open vraag

De fietstocht door de bergen is voor de deelnemers een geweldige ervaring geweest.

Slide 14 - Open vraag

Engels schijnt voor rapteksten een betere taal te zijn.

Slide 15 - Open vraag

Tijdens de sponsoractiviteiten worden de deelnemers uiteraard hartelijk bedankt.

Slide 16 - Open vraag

Super Mario zal altijd de held uit mijn kinderjaren blijven

Slide 17 - Open vraag

Controleren en dan verder
Had je de vijf controlevragen goed? Ga dan verder met je weektaak.
Had je meer dan twee van de controlevragen fout, oefen dan verder op https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-gezegde/
Vervolg:
1. Je had alle controlevragen goed: werk dan verder aan je weektaak. Is die klaar, dan ga je lezen.
2. Je had twee of meer controlevragen fout: je oefent verder op https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-gezegde/
Vraag je docent als iets niet duidelijk is. Scoor je 80% of meer, dan ga je verder met je weektaak. Is die klaar dan ga je lezen.

Slide 18 - Tekstslide