Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica naamwoordelijk gezegde - 19 nov
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (laat 'm dicht)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
13 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (laat 'm dicht)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Wat gaan we doen?
§ 2 van Cursus 5 Grammatica
Leerdoel
:
Je leert het
naamwoordelijk gezegde
in een zin vinden.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling
Je kunt vinden:
de persoonsvorm
het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Slide 3 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Wat betekent dit?
Waar gaat dit over?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Het gezegde
Gezegde
zegt altijd iets over het
ding
of de
persoon
over wie het gaat in de zin.
1. Werkwoordelijk:
Is
altijd
de
pv
+
alle werkwoorden
in de zin.
Ilse zingt in een popgroep.
Henk heeft de hond uitgelaten.
Deze schoenen moeten worden geruild.
Slide 6 - Tekstslide
Let op!
1. Zin met 1 werkwoord? Dat is
werkwoordelijk gezegde + persoonsvorm.
Het varken knort.
2. Werkwoordelijke uitdrukking:
Werkwoorden + andere woorden die een vaste betekenis hebben.
Bijv: op tilt slaan, uit je dak gaan, door het lint gaan.
Slide 7 - Tekstslide
Het gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit werkwoorden. Er wordt iets gedaan in de zin.
2. Het
naamwoordelijk gezegde
(nwg) bestaat uit 1 of meer werkwoorden en een eigenschap (naamwoord).
Jan loopt over straat
(Jan doet iets).
Jan is blij
(eigenschap van Jan, werkwoord + eigenschap).
Slide 8 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
In een
naamwoordelijk gezegde
staat een
koppelwerkwoord
(kww).
Een koppelwerkwoord koppelt de eigenschap aan het onderwerp.
Dit zijn ze: zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.
Een koppelwerkwoord kan je altijd vervangen door een ander kww:
Jan
is
blij.
Jan
wordt
blij.
Slide 9 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde =
Koppelwerkwoord + eigenschap:
Jan
is blij
.
Mijn vader
wordt dokter
.
De kachel
bleek aan
.
Onze docent
schijnt ziek te zijn
.
Er staat óf een werkwoordelijk gezegde in de zin, óf een naamwoordelijk gezegde.
NOOIT ALLEBEI
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag!
Je kunt aan de slag met de opdrachten.
Ga naar:
Magister
Nieuw Nederlands Online
Cursus 5 Grammatica
§ 3 ZD Naamwoordelijk gezegde
Opdracht 2 en 3
Klaar
? Dan ga je verder met opdracht 4
Slide 11 - Tekstslide
Als het goed is..
Kun je nu:
Onderscheid maken tussen een werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde.
Slide 12 - Tekstslide
Grammatica naamwoordelijk gezegde
Slide 13 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
hv2p 23/11
November 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
KWW 2.8 2vwo
December 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
NN 2 - Grammatica 2w - koppel- en hulpwerkwoorden
December 2022
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten H 4 VWO zww en hww en kww
Maart 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
29 nov 2L
November 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2K grammatica A
September 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
NN 2 - Grammatica 2w - koppel- en hulpwerkwoorden
Februari 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Koppelwerkwoord plus groep 8
Februari 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2