Naamwoordelijk gezegde

Leerdoelen
  • Ik kan het koppelwerkwoord in een zin herkennen.
  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
  • Ik kan het naamwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Ik kan het koppelwerkwoord in een zin herkennen.
  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin herkennen.
  • Ik kan het naamwoordelijk gezegde in een zin herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over het koppelwerkwoord?

Slide 2 - Woordweb

Koppelwerkwoord
  • Er zijn negen koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.
  • Een werkwoord is alleen een koppelwerkwoord als:
  1. Het één van de negen koppelwerkwoorden is.
  2. het te vervangen is door een ander koppelwerkwoord uit het rijtje.
  • Het koppelwerkwoord koppelt het onderwerp aan een eigenschap of kenmerk.


Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

  1. Persoonsvorm
  2. Voltooid deelwoord 
  3. Infinitief

  • Bij één ww in de zin is pv altijd zww of kww.
  • Bij meerdere ww in de zin is de pv altijd hww. 
Werkwoordsoorten

  1. Hulpwerkwoord
  2. Zelfstandig werkwoord
  3. Koppelwerkwoord

  • Hww staat nooit als enige ww in de zin.
  • Zww geeft de actie aan.
  • Kww koppelt een eigenschap aan iets.

Slide 4 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
1. Die TikTokker is beroemd. 
Is = koppelwerkwoord, want het koppelt een eigenschap (beroemd) aan het onderwerp (die TikTokker).

2. Die TikTokker is beroemd geworden
Is = hulpwerkwoord (want staan twee werkwoorden in de zin).
Geworden = koppelwerkwoord, want het koppelt een eigenschap (beroemd) aan het onderwerp (die TikTokker).

Slide 5 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde (nwg)
  • Als er een koppelwerkwoord in de zin staat, heeft de zin geen wwg maar een nwg.
  • De werkwoorden in de zin noem je het: werkwoordelijk deel.
  • De eigenschap die wordt gekoppeld noem je het: naamwoordelijk deel.
  • Alles bij elkaar noem je het: naamwoordelijk gezegde.

Slide 6 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde (nwg)
Die TikTokker is beroemd geworden.

Koppelwerkwoord = geworden
Werkwoordelijk deel = is geworden
Naamwoordelijk deel = beroemd
Naamwoordelijk gezegde = is beroemd geworden

Slide 7 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
  • Wordt vaak verward met het lijdend voorwerp.
  • Zinnen met naamwoordelijk gezegde hebben geen lijdend voorwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Jij wordt later heel beroemd
A
wwg
B
nwg

Slide 9 - Quizvraag

De boswachter heeft een bijzondere vogel gehoord.
A
wwg
B
nwg

Slide 10 - Quizvraag

Hun zoon heeft op de toneelschool gezeten.
A
wwg
B
nwg

Slide 11 - Quizvraag

Hij is een wereldberoemd acteur geworden.
A
wwg
B
nwg

Slide 12 - Quizvraag

Op scholen worden verschillende lessen gegeven.
A
wwg
B
nwg

Slide 13 - Quizvraag