Consumentenprijs berekenen GTBD

.
.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

.
.

Slide 1 - Tekstslide

CONSUMENTENPRIJS BEREKENEN

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert de begrippen:
  1. brutowinstmarge
  2. netto verkoopprijs
  3. bruto verkoopprijs
  4. consumentenprijs
  5. btw
  6. Daarnaast leer je de consumentenprijs berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Van inkoopprijs naar consumentenprijs

Slide 4 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen
  • inkoopprijs
  • brutowinstmarge
__________________ +
  • netto verkoopprijs
  • btw
__________________ +
  • bruto verkoopprijs = consumentenprijs

Slide 5 - Tekstslide

Netto verkoopprijs
De netto verkooprijs is de inkoopprijs + brutowinstmarge:

          inkoopprijs
          brutowinstmarge
          __________________ +
          netto verkoopprijs
Maar wat is nu een 'brutowinstmarge'?

Slide 6 - Tekstslide

Brutowinstmarge
  • Een winkel wil natuurlijk wat verdienen (overhouden) aan de producten die ze verkopen.
  • Dit doen ze door over ieder product een brutowinstmarge te berekenen.
  • Als er in een som staat: 'de brutowinsmarge bedraagt 60%' dan bedoelen we hiermee 'de brutowinstmarge bedraagt  60% van de inkoopprijs'.
  • Een ander woord is (bruto) winstopslag
  • De brutowinstmarge wordt deels gebruikt om de bedrijfskosten te betalen. En een deel is winst voor het bedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen
inkoopprijs
brutowinstmarge
__________________ +
netto verkoopprijs
btw
__________________ +
bruto verkoopprijs = consumentenprijs

Slide 8 - Tekstslide

BTW
  • BTW staat voor Belasting Toegevoegde Waarde.
  • Ander woord: omzetbelasting.
  • Het is een belasting die wordt geheven over goederen en diensten in Nederland.
  • We kennen in Nederland drie btw-tarieven; 0%, 9% en 21%.

Slide 9 - Tekstslide

BTW 0% 
Nul tarief (vrijstelling) (0%)

Er wordt geen btw berekend over goederen en diensten die geëxporteerd worden.

Hier krijg je in de lessen van E&O niet mee te maken.

Slide 10 - Tekstslide

BTW 9% 
Laag tarief (9%)
Het lage btw-tarief wordt gebruikt voor basisbehoeften zoals eten en drinken. De overheid wil dit voor iedereen betaalbaar houden of het gebruik ervan stimuleren.
  • eten, drinken, water
  • geneesmiddelen
  • boeken
  • bepaalde diensten zoals kledingreparatie, kapper en fietsenmaker

Slide 11 - Tekstslide

BTW 21% 
Hoog tarief (21%)

Dit geldt voor de meeste goederen en diensten.
We noemen dit ook wel het algemene tarief.

Slide 12 - Tekstslide

Bruto verkoopprijs = consumentenprijs
Consumentenprijs   =  prijs die wij in de winkel betalen

Slide 13 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen
Inkoopprijs
brutowinstmarge
__________________ +
Netto verkoopprijs
btw
__________________ +
Bruto verkoopprijs = Consumentenprijs

Slide 14 - Tekstslide

Inclusief en Exclusief
Onthoud:

Netto verkoopprijs is exclusief BTW, dus zonder btw.

Bruto verkoopprijs is inclusief BTW, dus met btw. Een ander woord voor bruto verkoopprijs is de consumentenprijs.

Slide 15 - Tekstslide

Reken voorbeeld...
De Inkoopprijs van een spijkerbroek € 50. 
De Brutowinstmarge bedraagt 65% van de inkoopprijs.

1. Brutowinstmarge bereken
  • € 50 : 100 x 65% = € 32,50
2. Netto verkoopprijs berekenen
  • € 50 + € 32,50 = € 82,50 


Slide 16 - Tekstslide

Reken voorbeeld...
De netto verkoopprijs van de spijkerbroek is € 82,50. Je berekent het btw bedrag en de bruto-verkoopprijs.

3. Btw bedrag berekenen
  • € 82,50 : 100 x 21 = € 17,33
4. Bruto-verkoopprijs berekenen
  • € 82,50 + € 17,33 = € 99,83

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor de
btw?

Slide 18 - Open vraag

Welke btw-tarieven zijn er in Nederland?

Slide 19 - Open vraag

Hoe bereken ik de netto verkoopprijs?
A
omzet + brutowinstmarge
B
verkoopprijs + brutowinstmarge
C
inkoopprijs + btw
D
inkoopprijs + brutowinstmarge

Slide 20 - Quizvraag

Hoe bereken ik de bruto verkoopprijs?
A
netto verkoopprijs - btw
B
inkoopprijs + btw
C
netto verkoopprijs + btw
D
inkoopprijs + brutowinstmarge

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor de
bruto verkoopprijs?

Slide 22 - Open vraag

De inkoopprijs van een scooter is € 1.100.
De brutowinstmarge is 55%.
Wat is de netto verkoopprijs?

Slide 23 - Open vraag

De netto verkoopprijs van een scooter is € 1.705.
De btw is 21%.
Wat is de consumenten?

Slide 24 - Open vraag

De kostprijs van een product is € 15,50.
De winstopslag is 70% en de btw 9%.
Bereken de consumentenprijs:

Slide 25 - Open vraag