H5 Samenstellingen

Nederlands 12-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Dilemma op de vrijdag
  3. Doel van de les bespreken
  4. Samenstellingen theorie + opdrachten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 12-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Dilemma op de vrijdag
  3. Doel van de les bespreken
  4. Samenstellingen theorie + opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Dilemma
Je moet kiezen!

Vertel in de volgende slide je keuze en waarom. Onderbouw je mening met goede argumenten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1. Altijd zeepsmaak in je mond
2. Je schoenen zitten vol met honing

Slide 4 - Open vraag

DOEL
- je weet wanneer je twee of meer woorden los van elkaar schrijft
- je weet wanneer je twee of meer woorden aan elkaar schrijft
- je weet wat een samenstelling is

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 7 - Tekstslide

Weet je nog?
Leg uit wat een
SAMENSTELLING is.

Slide 8 - Open vraag

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 9 - Quizvraag

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 10 - Quizvraag

Leon moest invallen voor zijn zieke ___.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 11 - Quizvraag

Het hele ___ van de wedstrijd.
A
team genoot
B
teamgenoot

Slide 12 - Quizvraag

Wat gaat er soms fout?

Lange woorden.

Ze zien er vaak niet uit en zijn lastig te schrijven.
Daarom zijn we geneigd ze te onderbreken met een spatie. Maar dat kan weer grote gevolgen hebben voor de betekenis!

Zie jij het verschil?
lange afstandloper of langeafstandloper
mageremelkpoeder of magere melkpoeder
groteteennagel of grote teennagel
gekkekoeienziekte of gekke koeienziekte

Slide 13 - Tekstslide

Samengestelde zelfstandige naamwoorden


- Als twee of meer woorden samen één begrip vormen, schrijf je ze aan elkaar.

schooltas

fietsbel

projectweek

Twijfel?
Als je twijfelt, kun je soms het woord/ de woorden in het enkelvoud of in het meervoud zetten. Wat verandert er dan allemaal?
rodewijnglazen - een rodewijnglas
rode wijnglazen - een rood wijnglas (ook rood verandert, dus twee woorden: bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord)
koppelteken

Wanneer je bij een samenstelling verwarring in uitspraak krijgt, gebruik je een koppelteken.

jojo-effect

Slide 14 - Tekstslide

Lange samengestelde woorden
Schoolkrantredactievergaderingslokaalwijziging

Het lokaal waar de schoolkrantredactievergadering normaal gesproken gehouden wordt, is gewijzigd.


Slide 15 - Tekstslide

Woorden die bestaan uit

er, daar, hier of waar + voorzetsel


- Deze woorden schrijf je aan elkaar


Het boek ligt op tafel, het ligt erop.


er op

Als het voorzetsel bij een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord hoort, dan schrijf je de woorden los.

Wat ligt er op tafel?

Slide 16 - Tekstslide

In het kraampje langs de weg worden streekproducten, zoals jam en ___, verkocht
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 17 - Quizvraag

Van de nectar uit bloemkelken maken ____.
A
bijen honing
B
bijenhoning

Slide 18 - Quizvraag

De winkelier liet een ____ maken, nadat het oude was afgekeurd.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 19 - Quizvraag

Het ____ voor het stationsgebied, gaat niet door.
A
nieuw bouwplan
B
nieuwbouwplan

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Wat ga je doen?
  1. Ga naar Magister --> Leermiddelen --> Nieuw Nederlands
  2. Je maakt het volgende: Woordenschat H5 --> startopdracht + 1 t/m 3

Deze opdrachten zijn af voor 15:00 uur vanmiddag.

Slide 21 - Tekstslide