In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Centrale zenuwstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
De hersenen bestaan uit de grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam en de kleine hersenen.
Het ruggenmerg bevindt zich in de wervelkolom en het behoort tot het centrale zenuwstelsel omdat het ook zenuwcellen bevat. Dit is nuttig bij spierreflexen, zoals bij de kniepeesreflex of de terugtrekreflex.
Slide 3 - Tekstslide
Centrale zenuwstelsel
Slide 4 - Tekstslide
Zenuwcel (neuron)
Slide 5 - Tekstslide
Sympathisch zenuwstelsel →Fight or Flight
Parasympatisch zenuwstelsel → Rest & Digest
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Soorten zenuwcellen
Er zijn drie soorten zenuwcellen:
De gevoelszenuwcellen: dit zijn de sensorische neuronen. Ze sturen prikkels vanuit de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
De bewegingszenuwcellen: dit zijn de motorische neuronen. Ze brengen de opdrachten vanuit het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren.
Schakelzenuwcellen of schakelneuronen: ze brengen binnen het centrale zenuwstelsel prikkels over van het ene neuron op het andere neuron.
Slide 8 - Tekstslide
Neurotransmitters
Neurotransmitters zijn de chemische boodschappers van het lichaam. Hun taak is signalen uit zenuwcellen (neuronen) door te sturen naar doelcellen. Deze doelcellen zitten in spieren, klieren of andere zenuwen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
indeling zenuwstelsel
perifeer zenuwstels
centraal zenuwstelsel
autonoom (onwillekeurig) zenuwstelsel
willekeurig zenuwstelsel
sympatisch zenuwstelsel (actie)
parasympatisch zenuwselsel (rust)
Slide 13 - Sleepvraag
Het parasympatisch zenuwstelsel
A
is een onderdeel van het autonome zenuwstelsel
B
brengt het lichaam tot rust, en bevordert de spijsvertering
C
is tegenovergestelde van het sympathische zenuwstelsel
D
a+b+c
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor het onwillekeurige zenuwstelsel?
A
Animaal
zenuwstelsel
B
Autonoom
zenuwstelsel
C
Motorisch
zenuwstelsel
D
Sensorisch
zenuwstelsel
Slide 15 - Quizvraag
Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie
Slide 16 - Quizvraag
Op welk zenuwstelsel heb je zelf GEEN invloed?
A
Autonome zenuwstelsel
B
Animale zenuwstelsel
C
Willekeurige zenuwstelsel
D
Onwillekeurig zenuwstelsel
Slide 17 - Quizvraag
Zenuwcel of neuron
1
2
3
4
5
Dendriet
Cellichaam
Axon
Myelineschede
Synaps
Slide 18 - Sleepvraag
Hoe heten de signalen die het zenuwstelsel verstuurt?
Slide 19 - Open vraag
Een zenuwcel heeft heel veel dendrieten. Wat doen deze?
A
Het ontvangen van een signaal
B
ze geleiden impulsen naar het cellichaam toe
C
Ze geven een signaal door
D
Ze geleiden impulsen van het cellichaam af
Slide 20 - Quizvraag
Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat spieren aangestuurd worden?
A
Bewegingszenuwcel (motorisch)
B
Gevoelszenuwcel (sensorisch)
Slide 21 - Quizvraag
Stelling: Een sensorische zenuwcel vangt een prikkel op en stuurt dit door naar het centrale zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
De chemische stofjes die zorgen voor de overdracht van zenuwcel naar zenuwcel heten de:
A
Synaps
B
Axon
C
Neurotransmitters
D
Dendrieten
Slide 23 - Quizvraag
Een zenuwcel zorgt dat informatie wordt doorgestuurd. Wat is een ander woord voor zenuwcel?