RNA en transcriptie

RNA , mRNA en transcriptie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologySecondary Education

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

RNA , mRNA en transcriptie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. Wat is RNA
  2. Waarvoor gebruik je RNA
  3. Verschillende typen RNA
  4. Transcriptie
  5. Splicing 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is RNA
RNA is ook een nucleïnezuur, 
net als DNA. Met een paar verschillen:

  1. Enkele streng
  2. Uracil i.p.v. thymine
  3. Ribose-groep i.p.v. desoxyribose

Slide 3 - Tekstslide

Wat is RNA
Simpelweg is dus de:

Chemische structuur van RNA anders dan die van DNA.

Slide 4 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je RNA?
Om die vraag te beantwoorden moeten we eerst kijken naar wat DNA doet:

DNA codeert voor het maken van bepaalde eiwitten in het lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitsynthese (kort)
Eiwit synthese vind plaats in de ribosomen, daar wordt van een mRNA-streng een keten van aminozuren gevormd

Slide 6 - Tekstslide

Dat is echter niet even makkelijk. De informatie over de aminozuren moet vanuit de celkern (1), vanuit het DNA, naar de ribosomen (2). 


Slide 7 - Tekstslide

Zo'n celkern heeft Celporiën. 
Kleine gaten die naar de ribosomen lijden.

MAAR: 

DNA kan nooit de celkern verlaten


Slide 8 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je RNA?
Dus moeten we een kopie maken van de nucleotiden sequentie die codeert voor de eiwitten:

RNA 

Deze hoeft maar Enkel te zijn omdat de stikstof base volgorde wordt afgelezen in de ribosomen.

Slide 9 - Tekstslide

RNA en mRNA?
RNA dat wordt gevormd in de celkern als kopie van een gen noemen we RNA.

Hier wordt uiteindelijk nog wat aan veranderd en die streng gaat via de celkern naar de ribosomen; die geeft dus een boodschap door.
Dat noemen we messenger RNA (oftewel; boodschapper RNA)

Slide 10 - Tekstslide

Typen RNA
Ribosomaal RNA (rRNA)
belangrijk bestandsdeel v.d. ribosomen; zorgt o.a. voor peptide bindingen tussen de aminozuren tijdens de translatie.

Transfer RNA (tRNA)
Vervoerd losse aminozuren uit het cytoplasma naar de ribosomen voor de synthese van eiwitten.

Messenger RNA (mRNA)
Wordt afgelezen voor de volgorde van nucleotiden en daarmee wordt de volgorde van aminozuren bepaald.
Typen RNA

Slide 11 - Tekstslide

Transcriptie
Transcriptie is het proces waarbij van DNA een mRNA streng wordt gemaakt.

Dit gaat met behulp van verschillende onderdelen

Slide 12 - Tekstslide

Typen RNA
RNA Polymerase
Ontvouwt het DNA (soort replicatie bel) en creëert een enkele streng van RNA van 5' -> 3'. 
Promoter region
Een stuk DNA waar RNA polymerase aan kan binden. Geeft het "start signaal"
Bindingsfactoren
RNA polymerase kan alleen aan de promotor binden als er bepaalde eiwitten aangebonden zitten die "bindingsfactoren" heten. 
Dit is ook hoe je bijvoorbeeld genen kan uitschakelen; geen bindingsfactoren = geen transcriptie.
Transcriptie

Slide 13 - Tekstslide

Transcriptie
DNA polymerase bind aan een geschikte promoter.
Hij lost daarbij alle waterstofbruggen tussen de stikstofbases op en vormt dus twee strengen : 
1. Matrijsstreng (template-strand)
2. Coderende streng

Slide 14 - Tekstslide

Coderende streng
template streng
RNA-polymerase

Slide 15 - Tekstslide

Verschil?
Het eerste verschil is weer het stukje met de 5' en 3', RNA polymerase leest altijd van 3' naar 5'.
Dat betekend dat de RNA streng van 5' naar 3' wordt gemaakt.. 

Het andere verschil is even een denkvraag...

Slide 16 - Tekstslide

Verschil?

Slide 17 - Tekstslide

Als de coderende streng de volgorde TTAG heeft, welke volgorde heeft de template-strand dan?

Slide 18 - Open vraag

En als je de template streng weer kopieert (transcriptie) welke volgorde krijg je dan?

Slide 19 - Open vraag

TTAG -> UUAG
TTAG is het coderende gen in dit geval; dus TTAG is de goede volgorde voor de aminozuren. 

Kopiëren we de coderende streng, krijg je AAUC en dat is een hele andere code en dus andere aminozuur volgorde. 


Slide 20 - Tekstslide

Transcriptie
Nadat er ongeveer 10 vrije nucleotide aan de nieuwe RNA streng zijn gebonden, laat deze los van de template-strand, en wordt het dus een enkele op zichzelf staande streng.

DNA polymerase komt aan het einde van het gen een "eindsignaal" tegen, een specifiek codon die ervoor zorgt dat DNA polymerase weer loslaat.

Slide 21 - Tekstslide

Pre-mRNA en mRNA
Nadat deze streng is gevormd; moet er nog wat aangedaan worden. Met behulp van een aantal handige enzymen worden alle niet coderende dna stukjes eruit gehaald en word er een kapje en een staartje aangezet. 

Dan is het voltooid en gaat het via de celkern-porie naar de ribosomen om afgelezen te worden.

Slide 22 - Tekstslide

Pre-mRNA en mRNA
Die niet coderende stukken in pre-mRNA noemen we Introns.

De wel coderende stukken noemen we Exons.

Alleen exons zijn dus belangrijk voor de eiwit synthese!
Exons zijn coderende stukken mRNA.
Introns zijn niet-coderende stukken mRNA.
Introns worden verwijderd.

Slide 23 - Tekstslide

Splicing
Dat proces van het verwijderen van introns wordt "Splicing" genoemd. 

het enzym / eiwit noemen we een Spliceosoom

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video