Lezen H5 - tekstdoelen en mwv

Vandaag...

- Lezen hoofdstuk 5



1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag...

- Lezen hoofdstuk 5



Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel les 1

- Ik kan het doel van een tekst herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je dit weekend gelezen?
Denk verder dan een boek of krant.

Slide 3 - Woordweb

Waarom heb je dat gelezen?
Wat was jouw doel om het te lezen?

Slide 4 - Woordweb

Waarom tekstdoel?

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.


De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

tekstdoel?

Slide 11 - Tekstslide

Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
dat je weet hoe je iets moet doen
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag sportwedstrijd
recept, gebruiksaanwijzing
reclametekst, uitnodiging
bespreking van een film
verhaal, leesboek, strip

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Even checken.....

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het doel van de vorige afbeelding?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 15 - Quizvraag

Hij informeert door de lezer te .....
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van deze afbeelding?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het doel van deze krantenartikelen?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 26 - Quizvraag

Elke tekst heeft een tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

- Lees de theorie van Lezen H5
- Maak  opdracht 1, 2 en opdracht 3 vanaf blz. 132

Slide 28 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp 

Slide 29 - Tekstslide

Wat weet je aan het einde van deze uitleg?
  • Je weet wat een meewerkend voorwerp is.
  • Je kan een meewerkend voorwerp in de zin benoemen. 

Slide 30 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Hoe haal je het meewerkend voorwerp uit de zin?

Slide 31 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp 
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan. Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.

Marijn / heeft / zijn oude laptop/ aan Paul/ gegeven.

Slide 32 - Tekstslide

het meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp = meewerkend voorwerp

Slide 33 - Tekstslide

Een meewerkend voorwerp kan beginnen met aan of voor, maar dat hoeft niet. Kijk maar naar de voorbeelden: 

Meewerkend voorwerp (mv)
Hij | geeft | Nienke | een ontbijtje.
Pv: geeft
Ow: hij
Wg: geeft
Lv: een ontbijtje
Mv: Nienke 
Hij | geeft | een ontbijtje | aan Nienke.
Pv: geeft
Ow: hij
Wg: geeft
Lv: een ontbijtje
Mv: aan Nienke 

Slide 34 - Tekstslide

Even checken...
Heb je het begrepen? 

Slide 35 - Tekstslide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
aan/voor wie + pv + ow +lv?
B
aan/voor wie + ow + lv?
C
aan/voor wie + wg + ow +lv?
D
aan/voor wie + wg + lv?

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de pv?
De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
verdwaalde
B
toerist
C
vroeg
D
de weg

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
de verdwaalde toerist
B
de politie
C
vroeg
D
de weg

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het wg?
Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
zongen een vrolijk welkomstlied
B
zongen voor
C
zongen
D
alle aanwezigen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het mv?
Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
voor de jarige
B
de jarige
C
alle aanwezigen
D
een vrolijk welkomstlied

Slide 40 - Quizvraag

Wat de pv?
De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
A
doneert subsidie
B
doneert
C
de stad Amersfoort
D
jaarlijk

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het lv?
De stad doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
A
jaarlijks subsidie
B
subsidie
C
doneert
D
de stad

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het ow?
Zal de oud-kampioen vanavond de winnaar een medaille opspelden?
A
de winnaar
B
de oud-kampioen
C
zal
D
een medaille

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het mv?
Elke woensdag geeft Nienke de plantjes op haar kamer water.
A
Nienke
B
woensdag
C
op haar kamer
D
de plantjes

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de pv?
Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?
A
gaan
B
wie
C
zal
D
toelichten

Slide 45 - Quizvraag

En nu...?

- Lees de theorie van Lezen H5
- Maak de startopdracht, opdracht 1 en opdracht 2 op blz. 148


Lees bij iedere opdracht de leestekst eerst goed door! Kijk daarna pas naar de vragen.

Slide 46 - Tekstslide