- Kies één van de teksten uit.
- Zet in de eerste 10 zinnen een streep onder de persoonsvorm.
- Zet een rondje om het onderwerp dat er bij hoort.
- Noteer in je schrift: onderwerp, pv, getal, tijd. 1e persoon, 2e persoon of 3e persoon? Zie volgende slide!
- Onderdeel werkwoordspelling in Numo deze week minimaal 30 minuten. Evt. huiswerk?