Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
les2
Leerdoelen vorige les:
je weet wat inkomsten zijn.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in geld.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Leerdoelen vorige les:
je weet wat inkomsten zijn.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in geld.
je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.
Slide 1 - Tekstslide
huiswerk?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel zakgeld of kleedgeld krijg jij?
Geef ook aan hoevaak je dit krijgt
Slide 4 - Open vraag
Stel je werkt 3 uur in de week.
Hoe wil je betaald worden?
A
€ 50,- per week
B
€ 200,- per maand
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Rekenen van maand naar jaar, week etc.
1 jaar = ? maanden
1 jaar = ? weken
1 jaar = ? dagen
1 jaar = ? kwartalen
1 kwartaal = ? maanden
Altijd eerst naar jaar en dan naar dag/week/maand!
Slide 7 - Tekstslide
Afronden bij economie
Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
Afronden van procenten: 1 decimaal.
Afronden getallen: 1 decimaal.
Tenzij er anders gevraagd wordt.
Slide 8 - Tekstslide
Als je per kwartaal € 250,- aan kleedgeld krijgt,
hoeveel krijg je dan per week?
Slide 9 - Open vraag
€ 5,- zakgeld per week is per maand
A
€ 20,-
B
€ 22,50
C
€ 21,67
D
€ 25,-
Slide 10 - Quizvraag
Leerdoelen deze les:
je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van dag naar jaar rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van week naar maand rekent en omgekeerd.
je weet hoe je van maand naar week rekent en omgekeerd.
je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk volgende les
Maken de opdrachten van:
Hoofdstuk 1
Paragraaf 2
Inkomsten omrekenen
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 1
Brenda verdient per week 2(avonden)x3(uur)x3(€) = € 18,-
Ze moet voor het oppassen iets doen.
Voor haar zakgeld hoeft Brenda niets te doen.
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 2
De cadeautjes zijn samen: 7,30+10+3,95+20 = € 41,25 waard.
Deze cadeautjes zijn inkomsten met tegenprestatie, ze moet er wel voor komen oppassen.
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 3
Amber heeft alleen gekeken naar de inkomsten zonder tegenprestatie.
Brenda rekent ook haar inkomsten met tegenprestatie mee bij haar zakgeld.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 4
Brenda mag dit geld natuurlijk alleen uitgeven aan een kappersbezoek.
Dit geld hoort bij inkomsten zonder tegenprestatie, ze hoeft er verder niets voor te doen.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 5
Het bedrag van € 1.502,- hoort bij inkomsten met tegenprestatie.
De kinderbijslag hoort bij de inkomsten zonder tegenprestatie.
De gratis bedrijfskleding hoort bij inkomsten in natura.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 6
Het zakgeld van Esmee is 12,50+3,95 = € 16,45
Het vrijbesteedbare inkomen van Esmee is € 12,50
Het inkomen van Esmee is 16,45+5 = € 21,45 als ze de auto heeft gewassen. Anders blijft het € 16,45
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 7
Inkomsten zonder tegenprestatie zijn: de vakantie op kosten van ouders en het verjaardagsgeld plus het cadeau.
Inkomsten met tegenprestatie zijn: een bijbaan.
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 8
Inkomsten Karim in geld: 68,80+20+45 = € 133,80
Karim's inkomsten zonder tegenprestatie zijn 20+45+19,95 = € 84,95
Niet vrij-besteedbaar is € 19,95
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht 9
De inkomsten in geld zijn voor Sanne gestegen.
De inkomsten in natura zijn voor Sanne gedaald.
Ben je voor of tegen kleedgeld? Alle twee de antwoorden zijn goed, maar leg wel je mening uit!
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 10
Maar weinig scholieren krijgen reisgeld, omdat ze meestal met de fiets naar school gaan.
De bedragen verschillen erg, want het hangt af van de afstand en de gekozen manier van reizen.
Zonder reisgeld hoef je niet slechter af te zijn, misschien betalen de ouders dan die kosten gewoon.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 11
Inkomsten in natura voor Carlos was de ov-chipkaart.
Als hij voor zichzelf begint verdwijnt het loon en de gratis ov-chipkaart als inkomsten.
Hij moet nu zelf met zijn taxibusje klanten vervoeren.
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 12
Vrij besteedbaar inkomen:
zakgeld en loon
Niet-vrij besteedbaar inkomen:
boek en ov-chipkaart
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 13
Aan vakantiegeld krijgt Caroline 8% van 20.000 dit is 20.000:100x8 = € 1.600,-
Caroline kan dit vakantiegeld vrij besteden.
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
les2
Juli 2019
- Les met
42 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
les3
Juli 2019
- Les met
20 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
les2
Juli 2019
- Les met
12 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Economie Gastles Confetti
Juni 2024
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
les3
Juli 2019
- Les met
42 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
1.3 Budgetteren moet je leren
Augustus 2018
- Les met
48 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Zakgeld en Inkomen P1 en 2
December 2023
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Economisch bekeken - H1.1 Inkomsten in soorten - GT
September 2022
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2