Anamnesegesprek

Anamnesegesprek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anamnesegesprek

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een anamnesegesprek

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer is een gesprek een goed gesprek?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een opname gesprek en een anamnesegesprek?

Slide 8 - Open vraag

Opname in een verpleeghuis
  • De opname in een verpleeg- of verzorgingshuis is voor zowel de zorgvrager als zijn naasten een ingrijpende gebeurtenis..
  • Aandacht voor de emoties die bij de zorgvrager en zijn naasten aanwezig zijn. Geef ruimte om emoties er te laten zijn. Leg ook uit dat heftige emoties erbij horen in deze fase.
  • Belangrijk dat de nieuwe zorgvrager en zijn naasten zich welkom voelen. Houd de eerste dag zo informeel mogelijk. 


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Praktische tips voor het voeren van een anamnesegesprek
  • Gebruik de juiste vraagtechniek: open vragen
  • Kies de goede woorden: pas je woordgebruik aan
  • Houd rekening met het referentiekader. Een referentiekader is ‘de bril’ waardoor mensen kijken naar situaties en zaken. Elke persoon heeft een referentiekader dat bepaald is door ervaringen en belevingen vanuit het verleden.
  • Houd rekening met onderlinge relaties tussen naasten

Slide 11 - Tekstslide

Hulpmiddel bij een anamnese
Classificatiesysteem

Gordon, 11 gezondheidspatronen

http://hoadd.noordhoff.nl/sites/7638/_assets/7638d08.pdf

Slide 12 - Tekstslide

Informatie verzamelen over de levensloop
  • Niet gelijk met het anamnesegesprek maar in de loop van de volgende dagen. 
  • Het is belangrijk dat je de zorgvrager en eventuele naaste vertelt waarom je deze gegevens verzamelt. 

Slide 13 - Tekstslide

Informatie verzamelen over de levensloop
Doel :
  • de zorg zo goed mogelijk af te stemmen (zorg op maat bieden).
  • De ervaringen die de zorgvrager heeft met zijn aandoening of stoornis en met de gezondheidszorg in kaart brengen
  • De belevingen en reacties die de zorgvrager heeft op veranderde situaties in kaart brengen, dus de mogelijk te verwachten copingreacties
  • de gewoonten en gebruiken van de zorgvrager (zorg op maat bieden)
  • de woon- en leefstijl van de zorgvrager (eventueel voor indeling in leefgroepen)

Slide 14 - Tekstslide

vragen?

Slide 15 - Tekstslide

wat hebben jullie geleerd?

Slide 16 - Woordweb

Einde les

Slide 17 - Tekstslide