Het Socialisme

Het Socialisme
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Socialisme

Slide 1 - Tekstslide

Wat vieren we op 1 mei?
A
Moederdag
B
Bevrijdingsdag
C
De dag van de Arbeid
D
De verjaardag van koning Willem-Alexander

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1 De industriële revolutie in Nederland  

2  Het socialisme 
  
3 De eerste sociale wetten in Nederland 

4 Quiz

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd  

Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er twee groepen socialisme waren  

Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is


Slide 5 - Tekstslide

De industriële revolutie in Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Nederland kwam traag op gang

  • Koning Willem 1 industrialiseerde voornamelijk Zuid-Nederlandse gebieden
  • Belgie werd onafhankelijk  
  • Nederland had voornamelijk geïnvesteerd in wind- en watermolens
  •  Kolen waren duur en vooral in het achtergestelde Limburg te vinden 
  • Groot verlies van koloniën

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kwam die industrialisatie op gang?
In de 2e helft van de 19e eeuw:
  • De overheid begon te investeren in nieuwe infrastructuur 
  • 1860-1876: Het Noordzeekanaal 
  • Het Spoorwegnet wordt uitgebreid  
  • De steenkoolmijnen in Zuid-Limburg gingen open

Slide 8 - Tekstslide

Gevolg?
Alles goedkoper! 
  •  Er hoeft geen dure steenkool geïmporteerd te worden 
  • Investeren wordt interessanter

Slide 9 - Tekstslide

De 2e helft van de 19e eeuw
  • Bedrijven vervingen hun paarden en windmolens door stoommachines  
  • Na 1890: zware industrie komt op gang
  • Verstedelijking in Nederland begon met een rap tempo te groeien 

Slide 10 - Tekstslide

Gevolg?
  • Slechte arbeidersomstandigheden                          - Mannen, vrouwen en kinderen werkten soms wel zestien uur op een dag!  
  • Enorm onhygenische en slechte woningen door de explosieve verstedelijking 
  • Lonen werden laag gehouden: mensen werden arm. Er ontstond een klassenmaatschappij 
  • De armen hadden geen sociale uitkeringen of verzekeringen, zij moesten het doen met Liefdadigheid

Slide 11 - Tekstslide

Het Socialisme

Slide 12 - Tekstslide

Wie mochten er in de tweede helft van de 19e eeuw stemmen?
A
Iedereen boven de 18
B
Alleen mannen
C
Alleen de arbeidsklasse
D
Rijke mannen

Slide 13 - Quizvraag

Gevolg?
  • De rijke mannen stemden vooral op de liberalen
  • De liberalen wilden vooral dat de handel en industrie groeide. 
  • Zij vonden dat regels opleggen die groei tegenhield 
  • Er gebeurde dus weinig tegen de slechte omstandigheden van de arbeiders

Slide 14 - Tekstslide

Tegenreactie:
Karl Marx: 
  • in 1850 komt het socialisme op in Europa 
  • De Duitse denker Karl Marx was de grondlegger. 
  • Hij bracht in 1848 het Communistisch Manifest uit                    - hij voorspelde een klassenstrijd / revolutie  
  • Afschaffing van het privébezit 

Slide 15 - Tekstslide

Het Socialisme
Kern: een politieke stroming die vindt dat arbeid, kapitaal en grondstoffen in de handen van het volk moeten liggen (de proletariërs). Dus niet in de handen van een rijke bovenlaag.  
  • Gebasseerd op gelijkheid en solidariteit  
  • Sterke staat
  • Al dan niet met een revolutie

Slide 16 - Tekstslide

Het Communisme / Marxisme
  • Het afschaffen van de klassenmaatschappij 
  • Iedereen heeft evenveel bezit > radicale gelijkheid  
  • Alle rijkdommen en goederen komen in de handen van de arbeiders, de proletariërs > van iedereen
  • Om dit te bewerkstelligen moet er een wereldrevolutie uitbreken > alle naties op aarde moeten een communistische revolutie beginnen 

Slide 17 - Tekstslide

Sociaaldemocratie
  • Gematigde stroming binnen het socialisme  
  • De slechte omstandigheden van arbeiders oplossen op een democratische manier  
  • Zetten zich in voor gelijke kansen
  • Roept de arbeiders op zich in vakbonden te verenigen

Slide 18 - Tekstslide

Waaraan kunnen we zien dat het communisme en de sociaaldemocratie nog steeds actueel zijn?

Slide 19 - Open vraag

De Sociaaldemocratie nu

Slide 20 - Tekstslide

Het Communisme nu

Slide 21 - Tekstslide

De sociale wetten

Slide 22 - Tekstslide

De sociale kwestie
  • De industrialisatie bracht veel mensen in de arbeidersklasse tot armoede: de sociale kwestie
  • Naast de socialisten waren ook veel liberalen bezorgd 
  • in 1874 kwam de eerste sociale wet 

Slide 23 - Tekstslide

Wat was de eerste sociale wet?
A
Het kinderwetje van Houten
B
De Leerplicht
C
Het algemeen kiesrecht
D
De AOW

Slide 24 - Quizvraag

De (eerste) sociale wetten
  • 1874:  het kinderwetje van Houten 
  • 1900: eisen aan woningen 
  • 1901: leerplicht  
  • 1917: alle mannen kregen kiesrecht
  • 1919: algemeen kiesrecht

Slide 25 - Tekstslide

De SDAP
De sociaaldemocratische arbeiderspartij
1894: sociaaldemocraten richtten de politieke partij SDAP op 
  • Zij strijden voor betere             arbeidersrechten: hogere lonen, kortere werktijden en....

Slide 26 - Tekstslide

Het algemeen kiesrecht
  • 1848: kieswet werd al uitgebreid omdat ook liberalen invloed van meer mensen wilden 
  • 1917: alle mannen (vanaf 25 jaar)  in Nederland mochten stemmen  
  • 1919: alle mannen en vrouwen (vanaf 25 jaar) mochten stemmen

Slide 27 - Tekstslide

1913
1918

Slide 28 - Tekstslide

Is er in Nederland een poging tot revolutie geweest?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Troelstra's revolutie
https://www.youtube.com/watch?v=Wyex4Ijuvro

Slide 30 - Tekstslide

Quiz!
https://create.kahoot.it/share/socialisme/6d760d63-033c-47cf-9bd5-a83d6bbd0147

Slide 31 - Tekstslide