In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Havo H32 Regels voor de activa
§1 Waarderingsgrondslagen
§2 Vaste activa
§3 Vlottende activa
Slide 1 - Tekstslide
32.1 Waarderingsgrondslagen
Je kunt de methoden beschrijven waarop activa in een onderneming gewaardeerd kunnen worden
Opgaven: 32.1 t/m 32.3
Slide 2 - Tekstslide
Waarderingsgrondslagen
De waarderingsgrondslag: de wijze waarop activa in de externe balans worden gewaardeerd.
Toegestaan voor de vlottende activa is de verkrijgingprijs
Voor de vaste activa is de actuele waarde
Slide 3 - Tekstslide
Verkrijgingsprijs
Toegestaan voor de vlottende activa is de verkrijgingprijs (AKA: Historische kostprijs):
De inkoopprijs + bijkomende kosten
Slide 4 - Tekstslide
Waarderingsgrondslagen
De waarderingsgrondslag: de wijze waarop activa in de externe balans worden gewaardeerd.
Toegestaan voor de vlottende activa is de verkrijgingprijs
Voor de vaste activa is de actuele waarde
Slide 5 - Tekstslide
Actuele waarde
Voor de vaste activa is de actuele waarde de andere toegestane waarderingsgrondslag.
Als de activa meer waard wordt, wordt de debetzijde van de balans hoger. Om een evenwicht te houden moet de creditzijde ook verhoogd worden; dit heet de herwaarderingsreserve.
Slide 6 - Tekstslide
Herwaarderingsreserve
Hoe verwerken we de waardestijging op de balans?
gebouw + € 60.000
herwaarderingsres. + € 60.000
Slide 7 - Tekstslide
32.2 Bij Losscher BV bestaat de voorraad Arco op 1 mei uit: 200KG gekocht op 11 april voor € 2,60, 600KG gekocht op 19 april voor € 2,64 en 300KG gekocht op 25 april voor € 2,69. Op 2 mei wordt 500KG verkocht tegen de prijs van € 3,20. In deze opgave wordt afgezien van OB.
Bereken de brutowinst van de verkoop van 2 mei wanneer eerst de oudste voorraden worden opgemaakt.
Slide 8 - Open vraag
32.2 OZON heeft een warehouse ter waarde van € 350.000. Na taxatie blijkt de waarde € 400.000. Met hoeveel neemt de herwaarderingsreserve toe?
Slide 9 - Open vraag
32.1 Waarderingsgrondslagen
Je kunt de methoden beschrijven waarop activa in een onderneming gewaardeerd kunnen worden
Opgaven: 32.1 t/m 32.3
Slide 10 - Tekstslide
32.2 Vaste activa
Je kunt:
- de vaste activa onderscheiden in immateriele vaste activa materiele vaste activa en financiele vaste activa
- van elke catergie vaste activa voorbeelden noemen
Opgaven: 32.4 t/m 32.7
Slide 11 - Tekstslide
Vaste activa (>1 jaar)
Slide 12 - Tekstslide
3 soorten vaste activa
Slide 13 - Tekstslide
Immateriële vaste activa
Activa die je niet kunt zien of aanraken maar wel een waarde hebben.
R&D: kosten van onderzoek en ontwikkeling
concessie: recht om iets te exploiteren (gasveld, 4G-netwerk)
vergunning: recht plaatsing verkoopkraam
licentie: recht om een door een ander bedrijf ontwikkelde toepassing of product te gebruiken en exploiteren.
goodwill: overnameprijs van een onderneming - eigen vermogen van overgenomen onderneming (vergoeding voor de goede reputatie van de onderneming)
Slide 14 - Tekstslide
32.5 Janine heeft in haar onderneming €395.000 aan bezitting en € 210.000 aan schulden. Pieter biedt aan haar onderneming over te nemen voor € 220.000. Janine gaat akkoord.
Hoeveel bedraagt de intrinsieke waarde van Janine's onderneming?
Slide 15 - Open vraag
32.5 Janine heeft in haar onderneming €395.000 aan bezitting en € 210.000 aan schulden. Pieter biedt aan haar onderneming over te nemen voor € 220.000. Janine gaat akkoord.
Bereken de goodwill
Slide 16 - Open vraag
Mag goodwill altijd geactiveerd worden?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Materiële vaste activa
Gebouwen
Installaties
Machines
Auto's
Inventaris
Grond
Slide 18 - Tekstslide
Financiële vaste activa
Deelnemingen: bij kapitaalverschaffing (aandelen kopen in ander bedrijf) én duurzame band én gericht op eigen werkzaamheden
Vorderingen op groepsmaatschappijen
Effecten (als belegging langer dan een jaar is)
Slide 19 - Tekstslide
Deelnemingen
5% of meer van de aandelen in bezit: meldingsplicht
> 50% bezit van de aandelen: meerderheidsbelang
< 50% bezit van de aandelen: minderheidsbelang
> 50% zeggenschap of meer dan de helft v.d. bestuurders of commissarisen benoemen = dochtermaatschappij
Slide 20 - Tekstslide
Deelnemingen of effecten?
Slide 21 - Tekstslide
Vorderingen op groepsmaatschappijen
Groepsmaatschappijen: een bv/nv die samen met andere bv’s/nv’s in een groep is verbonden, waarbij er sprake is van een economische eenheid en organisatorische verbondenheid (gemeenschappelijke leiding)
Slide 22 - Tekstslide
3 soorten vaste activa
Slide 23 - Tekstslide
32.2 Vaste activa
Je kunt:
- de vaste activa onderscheiden in immateriele vaste activa materiele vaste activa en financiele vaste activa
- van elke catergoei vaste activa voorbeelden noemen
Opgaven: 32.4 t/m 32.7
Slide 24 - Tekstslide
32.3 Vlottende activa
Je kunt:
- de vlottende activa onderscheiden in voorraden, vorderingen en overlopende activa, effecten en liquide middelen
- van elke categorie vlottende activa voorbeelden noemen of de categorie toelichten
Opgaven: 32.8 t/m 32.9
Slide 25 - Tekstslide
32.3 Vlottende activa
voorraden (tegen historische uitgaafprijs)
- gereed product, onderhanden werk, grond- en hulpstoffen
vorderingen
overlopende activa (nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen)
effecten (tijdelijk overtollig vermogen)
liquide middelen
Slide 26 - Tekstslide
32.3 Vlottende activa
Je kunt:
- de vlottende activa onderscheiden in voorraden, vorderingen en overlopende activa, effecten en liquide middelen
- van elke categorie vlottende activa voorbeelden noemen of de categorie toelichten
Opgaven: 32.8 t/m 32.9
Slide 27 - Tekstslide
Herhaling 32.1 t/m 32.3
Slide 28 - Tekstslide
Deelnemingen, horen bij de:
A
Vaste activa
B
Vlottende activa
C
Liquiditeiten
Slide 29 - Quizvraag
Een licentie is:
A
het recht om een bepaald gebied te exploiteren
B
Kosten van product-ontwikkeling
C
De overnameprijs van een bedrijf
D
exploitatie van een door een ander bedrijf ontwikkeld product
Slide 30 - Quizvraag
Het doel van een deelneming is:
A
Beleggen van overtollige kasmiddelen
B
Langdurige samenwerking gericht op eigen werkzaamheden