Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Tekstverbanden en signaalwoorden, M2C
Deze les
Boekenpitch
Uitleg tekstverbanden
Oefening met een gatentekst
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
13 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Deze les
Boekenpitch
Uitleg tekstverbanden
Oefening met een gatentekst
Slide 1 - Tekstslide
Tekstverband
Slide 2 - Woordweb
Tekstverband
Samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's
Signaalwoorden geven aan op welke manier woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen
Door te letten op tekstverbanden, kan je een tekst beter begrijpen
Slide 3 - Tekstslide
Chronologisch verband
Geeft aan dat gebeurtenissen in een bepaalde tijdsvolgorde worden genoemd.
Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, etc.
Eerst
drink een kopje koffie,
daarna
zet ik thee en
vervolgens
maak ik ontbijt klaar.
Slide 4 - Tekstslide
Opsommend verband
Geeft aan dat zaken achter elkaar worden opgenoemd.
Signaalwoorden: ten eerste, om te beginnen, ook, verder, en, etc.
Hij is heel knap
en
aardig.
Ook
hij heeft altijd leuke kleren aan.
Slide 5 - Tekstslide
Tegenstellend verband
Geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.
Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, etc.
Ik vind hardlopen heel leuk,
maar
met regen blijf ik liever binnen.
Slide 6 - Tekstslide
Toelichtend verband
Geeft aan dat er meer informatie volgt, vaak in de vorm van een voorbeeld.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan, zo, etc.
Te veel suiker eten is niet goed voor je. Het zorgt
bijvoorbeeld
voor overgewicht.
Slide 7 - Tekstslide
Voorwaardelijk verband
Geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.
Signaalwoorden: als (... dan), indien, tenzij, wanneer, etc.
Als
ik mijn kamer opruim, mag ik naar mijn vrienden.
Slide 8 - Tekstslide
Redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, namelijk, etc.
Ik had niet zo goed geleerd voor mijn toets,
daarom
had ik een onvoldoende.
Slide 9 - Tekstslide
Gatentekst
Samen lezen
In duo's invullen
Nabespreken met de hele klas
Slide 10 - Tekstslide
Als jij mij helpt met inpakken, koop ik voor jou een ijsje.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Voorwaardelijk verband
Slide 11 - Quizvraag
Vakantie heeft veel voordelen. Je kunt bijvoorbeeld elke dag uitslapen.
A
Chronologisch verband
B
Tegenstellend verband
C
Toelichtend verband
Slide 12 - Quizvraag
Een jaar in het buitenland wonen is heel interessant, want je leert een andere cultuur kennen.
A
Opsommend verband
B
Redengevend verband
C
Toelichtend verband
Slide 13 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Les 17: standpunten en argumenten
Oktober 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
28 dagen geleden
- Les met
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Het beschrijvend verband
Maart 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Toets tekstverbanden
Oktober 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Secondary Education
Les 31 - Het verband oorzaak-gevolg
Januari 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
tekstverbanden en signaalwoorden 2mhv
April 2018
- Les met
11 slides
Tekstverbanden en signaalwoorden
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Lezen H1 t/m H6
Juni 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2