02.03 - h3 - Taalverzorging, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en e(n)

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Ik mag niet klagen!

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden
  • sommige(n)/ andere(n)/ alle(n)/enkele(n)
Leerdoelen

- Ik kan een stoffelijk, bijvoeglijk naamwoord goed spellen.

- Ik weet wanneer ik een 'n' plak achter woorden als 'sommige', 'andere' en 'enkele'.

Slide 3 - Tekstslide

Dit zijn de onderwerpen die voorkomen in de toets:
- meervouden    
- verkleinwoorden
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden   <
- sommige(n)/andere(n)/alle(n)/enkele(n) etc.
- samenstellingen
- werkwoordspelling
- hoofdlettergebruik
- leestekens
- au/ou
- trema in werkwoorden/meervouden
- wanneer streepje in samenstellingen
- schrijven van getallen

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
De mooie jas.
Het lelijke schilderij.
De rode fiets.
De zilveren ketting.

Slide 5 - Tekstslide

Vul in: Welke bijvoeglijk naamwoorden zijn allemaal goed?
De .... jongen heeft een ..... jas aan en woont in een .... huis

A
aardig, rode, groot
B
aardige, rood, groot
C
aardige, rode, grote
D
aardige, rode, groot

Slide 6 - Quizvraag

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Welke bijvoeglijk naamwoorden kunnen we hier neer zetten?
stoel

Slide 8 - Woordweb

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 
  • Vuistregel: de uitgang eindigt altijd op -en.
  • goud + en /               zilver + en/  koper + en
  • hout + en/                 wol + len
  • riet + en

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering
De uitzonderingingen zijn moderne stoffen:
  • plastic
  • nylon

Slide 10 - Tekstslide

Juf Linda kocht een staal... pen.
A
stalen
B
stale
C
stallen
D
stalle

Slide 11 - Quizvraag

Later woon ik in een karton... doos.
A
kartonen
B
kartonnen
C
kartone
D
kartonne

Slide 12 - Quizvraag

In de klas ligt een ..... vloer
A
linoliume
B
linolium
C
linoleumen
D
linoleum

Slide 13 - Quizvraag

Dit zijn de onderwerpen die voorkomen in de toets:
- meervouden    
- verkleinwoorden
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden 
- sommige(n)/andere(n)/alle(n)/enkele(n) <
- samenstellingen
- werkwoordspelling
- hoofdlettergebruik
- leestekens
- au/ou
- trema in werkwoorden/meervouden
- wanneer streepje in samenstellingen
- schrijven van getallen

sommige(n)/
andere(n)/
alle(n)/enkele(n)

Wat weet je al?

Slide 14 - Tekstslide

sommige(n)/andere(n)/enkele(n)
Je schrijft er alleen een 'n' achter als het om mensen gaat.
Mensen -> +n
Dingen -> -
Voorbeelden:
Zij had slechts enkelen uitgenodigd. (Dit gaat over mensen)
Zij heeft sommige genegeerd. (Dit gaat over dingen)
Die twee stoelen zijn van hout, maar die andere zijn van kunststof gemaakt. (Dingen)
Die meiden zijn arrogant, maar de anderen zijn wel lief. (Mensen)

Slide 15 - Tekstslide

Van de alle 26 leerlingen zijn er slechts .... niet geslaagd.
A
enkele
B
enkelen

Slide 16 - Quizvraag

Die twee stoelen zijn van hout, maar die .... zijn van kunststof gemaakt.
A
andere
B
anderen

Slide 17 - Quizvraag

Van die formulieren waren ... niet helemaal compleet.
A
sommige
B
sommigen

Slide 18 - Quizvraag

De aardbeving was ontzettend heftig voor de mensen in Groningen. Gelukkig hebben ze het .... overleefd.
A
alle
B
allen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link