16.02 - h3 - Taalverzorging, meervoud & verkleinwoorden

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stillezen
timer
15:00
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Taalverzorging, waar gaat de toets over?

Slide 3 - Tekstslide

Dit zijn de onderwerpen die voorkomen in de toets:
- meervouden    <
- verkleinwoorden
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
- sommige(n)/andere(n)/alle(n)/enkele(n) etc.
- samenstellingen
- werkwoordspelling
- hoofdlettergebruik
- leestekens
- au/ou
- trema in werkwoorden/meervouden
- wanneer streepje in samenstellingen
- schrijven van getallen

Meervouden

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud
  • Het meervoud van een zelfstandige naamwoord vorm je door er de meervoudsuitgangen -s, ‘s, -en of -n achter te schrijven.
  • De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert: sektes, tantes, printers, logés en bureaus.
  • Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je ’s : auto’s, piano’s, alinea’s, baby’s, jury’s en ski’s.
  • woorden op -ik: Je schrijft 2 k’s als de klemtoon op ik valt: snikken, blikken, likken en tikken.
  • Je schrijft 1 k als de klemtoon niet op ik valt: monniken, viezeriken en leeuweriken
  • woorden op -ie of -ee: e schrijft –ën erbij als de klemtoon op de ie of ee valt: feeën, genieën en reeën.
  • Je schrijft –n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën.
  • woorden op -f of -sDe f wordt meestal een v en de s vaak een z : kloven, staven, laarzen en kluizen. Maar: fotografen, parafen en kaarsen!
  • Let op: Sommige woorden hebben (ook) een Latijns meervoud: politici, medici, mediums/media, museum/musea.
  • woorden op -es: als een woord eindigt op -es en die lettergreep krijgt geen klemtoon, dan wordt -es vaak met een uh-klank uitgesproken en niet met een heldere è. In dat geval krijgt het meervoud geen dubbele s. Als de klemtoon wel op -es ligt, bijvoorbeeld bij stewardess en zangeres, is er wel een dubbele s.

Slide 5 - Tekstslide

1. glas
2. kolonie
3. museum
4. café
5. bureau

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Dit zijn de onderwerpen die voorkomen in de toets:
- meervouden    
- verkleinwoorden   <
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
- sommige(n)/andere(n)/alle(n)/enkele(n) etc.
- samenstellingen
- werkwoordspelling
- hoofdlettergebruik
- leestekens
- au/ou
- trema in werkwoorden/meervouden
- wanneer streepje in samenstellingen
- schrijven van getallen

Verkleinwoorden

Wat weet je al?

Slide 8 - Tekstslide

1. baby =>
2. big =>
3. envelop =>
4. cd =>

Slide 9 - Open vraag

5. souvenir =>
6. jongen =>
7. cola =>
8. koning =>

Slide 10 - Open vraag

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal           =              -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 11 - Tekstslide

Soort woord met voorbeeld
Woorden met een -m               boom

2 Woorden met een -ng            koning

3 Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
4 Achteraan -y                                   baby

5 Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 12 - Tekstslide

Etalage
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 13 - Quizvraag

Radio
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 14 - Quizvraag

Verdieping
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingkje
D
Verdiepinkje

Slide 15 - Quizvraag

cd
A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 16 - Quizvraag

Pony
A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 17 - Quizvraag

Menu
A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 18 - Quizvraag

Instructie
A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 19 - Quizvraag

Test Verkleinwoorden
Op de volgende pagina staat de link naar de oefentoets.

Maak het serieus! De gegevens worden opgeslagen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link