1.4 Schrijven en formuleren - Talent

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Nederlands klas 1

• Pak je leesboek , je werkboek en je etui op tafel. Ga rustig zitten en jassen uit!

Lekker lezen

• Begin met lezen in je leesboek
• We blijven stil zodat we allemaal rustig kunnen lezen

Startopdracht

1. Schrijf 1 zin heel precies over uit je leesboek. 

2. Onderstreep de werkwoorden in de zin.

3. Zet een cirkel om het moeilijkste woord.

Check
Hoe voel je je op dit moment?

😒🙁😐🙂😃

Hoe ziet zo'n email eruit?

Adresregel (eventueel CC) 

 - Onderwerp

 - Aanhef

 - Inleiding, kern en slot

 - Maak alinea's (witregels)

 - Slotgroet mét komma

 - Voornaam Achternaam

Voorbeeld

1.4 Schrijven en formuleren

Aan het eind van deze paragraaf weet je:

• hoe je een zakelijke e-mail schrijft;

• hoe je formeel en informeel schrijft.

Talent Schrijven 1.4

Maak aantekeningen, schrijf belangrijke dingen op en noteer de begrippen

Instructie en aantekeningen

formeel en informeel

Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij en je gebruikt emoticons. Je schrijft vaak zoals je spreekt.

In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formeel taalgebruik. Let dan op de volgende punten:

- spreek de ander aan met u;

- gebruik nette woorden;

- schrijf in hele zinnen.

formeel

informeel

Geachte heer

Wat ik nog effe wil zeggen is….

Laat je even wat van je horen?

Met mij is alles prima.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Schrijven in alinea's

Een zakelijke tekst is ingedeeld in alinea’s. Dat geldt ook voor een zakelijke brief (of zakelijke e-mail). 

Door goede alinea’s wordt de opbouw van je tekst duidelijk. Daarmee help je de lezer, zodat die de tekst beter kan begrijpen.

* Maak gebruik van witregels.

* Begin de alinea met de kernzin. Dat is de belangrijkste zin.

Vorige les	Hoofdstuk 1.3 afgerond
Wat?	maken opdr. 4,5,7 en voor de snelle jelle opdr. 10
Hoe?	Lees eerst de opdracht goed door. Beantwoord daarna de vragen in je werkboek.
Hulp	Vraag? Steek je vinger op.
Tijd	Timer
Klaar?	Lekker lezen

Aan het werk 

Bij de les?

Heb je alles af?

Vragen?

Opmerkingen?

Nakijken/bespreken schrijftaak

Hoe is het deze les gegaan?

😒🙁😐🙂😃