In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Les 1/3
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze 2 lessen kun je herkennen en uitleggen op welke manieren de dekolonisatie van Nederlands-Indië verliep.
Kenmerkend aspect:
45. De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld
Slide 2 - Tekstslide
Belang van dit onderwerp
350 jaar heeft Nederland een band gehad met Indonesië.
Er is sprake geweest van wederzijdse culturele beïnvloeding (taal, eetgewoonten etc.).
Vandaag de dag leven er 361.000 Indonesiërs in Nederland.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
https:
Slide 6 - Link
https:
Slide 7 - Link
www.republiekallochtonie.nl
Slide 8 - Link
https:
Slide 9 - Link
Video
‘De oorlog in 7 minuten - Nederlands-Indië’ (6:17)
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
Leg uit waarom Indonesiërs de Japanners eerst als bevrijders binnenhaalden.
Waarom zou dit beeld later veranderen?
Slide 12 - Open vraag
https:
Slide 13 - Link
Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Reden tegen Soekarno: hij had samengewerkt/gecollaboreerd met de
Japanners (tijdens de bezetting van Nederlands-Indië) / Soekarno had
de onafhankelijkheid uitgeroepen 1 punt
Deze mening speelde een rol bij de besprekingen, omdat de Japanse bezetting nog maar kort daarvoor had plaatsgevonden (en Nederland
niet wilde onderhandelen met een collaborateur) / Nederland de onafhankelijkheid niet accepteerde/Nederlands-Indië niet wilde
verliezen / de regering rekening moest houden met de mening van de kiezers thuis 1 punt
Slide 14 - Tekstslide
Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Reden tegen Soekarno met behulp van de bron: hij werd in verband gebracht met/gesteund door het communisme (omdat zijn afbeelding
samen met die van communistische leiders tijdens de optocht wordt meegedragen) 1 punt
De portretten vormden een actueel onderwerp in de wereldpolitiek van
dat moment, omdat het in de tijd van de Koude Oorlog (of een omschrijving daarvan) speelde / een oproep tot dekolonisatie betekende 1 punt
Leg uit waarom de Nederlandse regering sprak van 'politionele acties' en niet van militaire acties.
Slide 20 - Open vraag
Lees in het stripverhaal de bladzijden 33-34 en 57-58.
Bas en Amir hebben de Bersiap-periode verschillend ervaren. Leg dit voor elk van hen uit.
Slide 21 - Open vraag
Veel Nederlanders waren in 1947 tegen Soekarno. Geef een reden waarom veel Nederlanders in 1947 tegen Soekarno waren. Geef ook aan waarom deze mening een rol speelde bij de besprekingen over de toekomst van Nederlands-Indië. Doe het zo: Reden tegen Soekarno: …. Deze mening speelde een rol bij de besprekingen, omdat ….
Slide 22 - Open vraag
Video
WieWatWanneer? - Ethische politiek
(3:15)
Slide 23 - Tekstslide
Gebruik de tekst en het stripverhaal p. 17 t/m 21.
Geef uit het stripverhaal twee redenen voor Japan om Nederlands-Indië te bezetten.
Slide 24 - Open vraag
Gebruik de tekst en het stripverhaal p. 17 t/m 21.
Wanneer begint, volgens het stripverhaal, officieel de Japanse bezetting van Nederlands-Indië?
Slide 25 - Open vraag
Gebruik p. 21 van het stripverhaal.
Wat is het verschil in de reactie van de Indonesiërs en de Nederlanders op de bezetting van Nederlands-Indië. Verklaar ook waarom deze reactie zo verschillend was.
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Video
Gebruik het videofragment en het stripverhaal blz. 8 t/m 12.
Leg met het fragment uit dat de Ethische Politiek geen breuk betekende met het kolonialisme.
Slide 28 - Open vraag
Gebruik het stripverhaal blz. 9 t/m 13.
Noem drie redenen - uit het stripverhaal - die Soekarno en andere nationalisten zouden aanvoeren om hun ideaal (van een onafhankelijk Indonesië) te ondersteunen.
Slide 29 - Open vraag
Quiz
9 meerkeuzevragen
Slide 30 - Tekstslide
Wanneer begon de VOC met handel op oost-Azië?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 31 - Quizvraag
De VOC handelde vooral in specerijen. Wat zijn voorbeelden van specerijen?
A
peper, zout, kamperfoelie
B
nootmuskaat, peper, basilicum
C
peper, foelie, nootmuskaat
D
peper, nootmuskaat, zout
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een factorij?
A
een handelspost
B
een fabriek
C
een fort
D
een tempelcomplex
Slide 33 - Quizvraag
Wat was het doel van het cultuurstelsel?
A
weer winst uit Nederlands-Indië halen
B
betere behandeling van Indische volk
C
verspreiding van het Christendom
D
Verbetering van de specerijhandel
Slide 34 - Quizvraag
Wat was de naam van het leger waarin veel Molukkers met de Nederlanders meevochten?
A
PKI
B
PNI
C
KNIL
D
KNMI
Slide 35 - Quizvraag
Wat hoorde niet bij de Ethische Politiek?
A
Invoering van politieke partijen
B
Verbetering van het onderwijs
C
verbetering van de gezondheidszorg
D
verbetering van de irrigatie
Slide 36 - Quizvraag
Wat was een belangrijk gevolg van de Ethische Politiek?
A
de Nederlanders haalden meer winst uit Inonesië
B
De opkomst van het nationalisme
C
de onafhankelijkheid van Indonesie
D
De komst van veel Molukkers naar Nederland
Slide 37 - Quizvraag
'De Indonesiërs waren blij met de inval van de Japanners in 1942'. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 38 - Quizvraag
Wat was een reden waarom Nederland uiteindelijk akkoord ging met de onafhankelijkheid van Indonesië?
A
Er kon geen winst meer worden gehaald uit de handel