Lezen onbekende woorden

Welkom 
bij Nederlands
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 
bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Staat je tas onder de tafel?
Ligt je telefoon in de telefoonbak op vliegtuigstand?

Slide 2 - Tekstslide

Magister
Wie is er aanwezig?

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
We gaan leren hoe je de betekenis van onbekende woorden in een tekst kan ontdekken door woordstrategieën te gebruiken. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Aan het einde van deze les:
  • Weet je welke woordraadstrategieën je kunt gebruiken om de betekenis van onbekende woorden te ontdekken.
  • Kun je woordraadstrategieën toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie 
Dit weet je al van klas 1:
Als je de betekenis van een onbekend woord wilt ontdekken kun je het volgende doen:
3 woordraadstrategieën
  •  synoniem zoeken
  • omschrijving zoeken
  • voorbeeld zoeken

Slide 7 - Tekstslide

Synoniem zoeken
Woorden die hetzelfde betekenen noem je synoniemen.
Denk bijvoorbeeld aan:
  • smerig en vies
  • huis en woning

Slide 8 - Tekstslide

Omschrijving zoeken
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma's in dezelfde zin of ervoor of erna.

Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord

Haar opa is haar idool, iemand voor wie ze bewondering heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld zoeken
Vaak na woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van..

Van de docent moesten we een voorbeeld van muziek geven, bijvoorbeeld rap, K-pop of musical.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie 
Vandaag leer je twee nieuwe woordstrategieën

  •  een tegenstelling zoeken
  • een bekend woorddeel zoeken

Slide 11 - Tekstslide

Strategie 
Ken je een woord niet? Zoek naar een tegenstelling in een tekst.
Bijvoorbeeld: boven - onder
                             hoog  - laag
                             veilig - gevaarlijk
Hoe vind je een tegenstelling?
Let in de tekst op de woorden; maar, echter, toch daarentegen.


Ken of herken vaststaande uitdrukkingen!

Slide 12 - Tekstslide

Verbind de tegenstellingen:
stevig
over
hoogte
vol

Slide 13 - Sleepvraag

Strategie 
Ken je een woord niet? Zoek naar een bekend woorddeel in een tekst.
Dit kan toegepast worden bij woorden die zijn samengesteld uit twee of meer woorden, bij woorden met een voorvoegsel en bij woorden met een achtervoegsel. 

Bijvoorbeeld; on-gezond     en   naam-loos.

Slide 14 - Tekstslide

Woord met voorvoegsel
Woord zonder voorvoegsel
Heropenen
Wangedrag
onrustig
Tafelkleed
Klaarmaken
Tekstboek
non-fictie
internationaal

Slide 15 - Sleepvraag

Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol

Slide 16 - Sleepvraag

Woord met voorvoegsel
Woord zonder voorvoegsel
Heropenen
Wangedrag
onrustig
mismaakt 
Klaarmaken
Tekstboek
non-fictie
internationaal

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een synoniem
A
een woord dat er hetzelfde uitziet
B
een woord dat hetzelfde klinkt
C
een woord dat het zelfde betekent
D
een woord dat eindigt op -iem

Slide 19 - Quizvraag

weerzin

relatie
verdediging
genegenheid
observeren
waarnemen
afkeer

defensie
sympathie
band

Slide 20 - Sleepvraag

Wat betekent omschrijving
A
geschreven tekst
B
ergens naartoe gaan
C
rond geschreven
D
uitleg van een onbekend woord

Slide 21 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
dringend
A
absent
B
snel
C
versnellen
D
zorgen dat het er komt

Slide 22 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
prestatie
A
nadoen
B
precies
C
gemakkelijk te beïnvloeden
D
iets wat je goed doet

Slide 23 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
toenemen
A
versnellen
B
ontstaan
C
afwezig
D
verband

Slide 24 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
ongetwijfeld
A
gebrek
B
zeker
C
precies
D
nadoen

Slide 25 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
leveren
A
versnellen
B
een gebeurtenis die je kunt zien of ervaren
C
zorgen dat het er komt
D
gevoelens

Slide 26 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
exact
A
zeker
B
nadoen
C
verband
D
precies

Slide 27 - Quizvraag

Welk synoniem of welke betekenis hoort bij:
vorming
A
slim
B
ontstaan
C
gebrek
D
een gebeurtenis die je kunt zien of ervaren

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
maken opdracht 1 t/m 4
blz 10 t/m 12
Opdracht 2, 3 en 4 in je schrift
Let op: kijk goed welke tekst bij welke vragen hoort.

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk:

Voor de volgende les moet je afhebben:

opdracht 1 t/m 4 blz 10 t/m 12
Dit staat ook in Magister.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide