Oefenvragen voor de toets.

Uit hoeveel botten bestaat het volwassen skelet?
A
350
B
300
C
205
D
206
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uit hoeveel botten bestaat het volwassen skelet?
A
350
B
300
C
205
D
206

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn functies van het skelet? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Beweging en bescherming
B
het geven van steun en vorm
C
productie van bloedcellen
D
opslag van mineralen en energie

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van pijpbeenderen?
A
dijbeen en opperarmbeen
B
handen en voetwortelbeentjes
C
schouderblad en de beenderen in je schedel
D
ruggenwervels en bekken

Slide 3 - Quizvraag

Pijpbeenderen – Deze botten zijn lang en dun. Een kenmerk ervan is dat ze een dun middendeel (schacht) en bredere uiteinden hebben. Voorbeelden van pijpbeenderen zijn je dijbeen en opperarmbeen. De schacht van het bot bestaat uit hard botweefsel, met daarbinnen de mergholte. De mergholte is gevuld met sponsachtig botweefsel en geel beenmerg (vet). Het bredere uiteinde bestaat voornamelijk uit sponsachtig botweefsel. Het harde botweefsel is daar slechts een dun schilletje.

Slide 4 - Tekstslide

Hand en voetwortelbeentjes > korte beenderen. Deze beenderen zijn ongeveer net zo breed als dat ze lang zijn. Ze hebben een dun laagje hard botweefsel, met sponsachtig botweefsel.

Schouderblad en beenderen in de schedel> platte beenderen. Deze beenderen zijn breed en plat. Ze beschermen het weefsel dat eronder ligt. Daarnaast hechten er spieren op deze botten aan. Ze hebben een brede laag hard botweefsel en een dunne laag sponsachtig botweefsel. 

Ruggenwervels en bekken > Tot deze groep behoren beenderen met een onregelmatige vorm, die niet ingedeeld kunnen worden in de andere drie groepen.Deze botten bestaan uit een dunne laag hard botweefsel, met binnenin sponsachtig botweefsel.

Slide 5 - Tekstslide

Voor voor soort gewricht is de knie?
A
rolgewricht
B
scharniergewricht
C
zadelgewricht
D
kogelgewricht

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet de opening tussen de schedelnaden bij baby's?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel paar ribben heeft een mens?
A
6
B
10
C
12

Slide 10 - Quizvraag

De bovenste zeven paar ribben worden ware ribben genoemd. Deze ribben zitten door middel van kraakbeen vast aan het borstbeen. De onderste vijf paar ribben worden valse ribben genoemd. Deze ribben zijn namelijk niet direct verbonden met het borstbeen. De bovenste drie paar valse ribben zijn via kraakbeen verbonden aan het kraakbeen van de zevende rib. Het uiteinde van de onderste twee paar valse ribben ligt los. Deze ribben worden ook wel de zwevende ribben genoemd. Aan de rugkant hechten de ribben aan de dwarsuitsteeksels van de borstwervels.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat zie je op de afbeelding?
A
Galwegen
B
Dunne darm
C
Dikke darm

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke vorm van afweer zijn witte bloedcellen betrokken?
A
specifieke afweer
B
niet-specifieke afweer

Slide 14 - Quizvraag

Waaruit bestaat het grootste gedeelte van de voeding?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitaminen

Slide 15 - Quizvraag

Waar ligt de thymus (zwezerik)?
A
tussen borstbeen en de luchtpijp
B
bij de lever
C
bij de dunne darm
D
bij de dikke darm

Slide 16 - Quizvraag

Met welke bloedgroep ben je een universele donor?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 17 - Quizvraag

iemand met bloedgroep 0 aan iedereen bloed mag geven (universele donor);
iemand met bloedgroep A > alleen  A of AB bloed geven;
iemand met bloedgroep B > alleen B of AB bloed geven ;
iemand met bloedgroep AB > alleen  AB bloed geven.

Slide 18 - Tekstslide

Welke cellen kunnen worden aangevallen bij een andere resusfactor?
A
witte bloedcellen
B
rode bloedcellen

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van de huid is dikker?
A
opperhuid
B
lederhuid

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

In welke huidlaag injecteer je bij toedienen van insuline?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
onderhuidse (vet)weefsel

Slide 22 - Quizvraag