Bijeenkomst 1
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer een kind opgaat in een activiteit is hij daar met al zijn interesse en aandacht mee bezig.
Dit heeft te maken met betrokkenheid.
Dit heeft te maken met betrokkenheid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer een kind zich veilig en prettig voelt gaat het op onderzoek uit.
Dit heeft te maken met voorkeur en interesse.
Dit heeft te maken met voorkeur en interesse.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Een goede band tussen kind en pedagogisch medewerker is voor een kind het belangrijkste dat er is.
Dit heeft te maken met relatie met pedagogisch medewerker.
Dit heeft te maken met relatie met pedagogisch medewerker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Het ene kind houdt van auto's, een ander van poppen of van rustig tekenen.
Dit heeft te maken met voorkeur en interesse.
Dit heeft te maken met voorkeur en interesse.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een leerstijl
Slide 6 - Open vraag
Noem een voorbeeld van spelmateriaal met een eenduidig doel
Slide 7 - Open vraag
Noem een voorbeeld van concreet materiaal dat de wereld representeert
Slide 8 - Open vraag
Noem een voorbeeld van materiaal dat van alles kan voorstellen
Slide 9 - Open vraag
De pm'er onderzoekt welk materiaal interessant is, welke activiteiten graag worden gedaan en met wie ze graag willen spelen.
Deze fase noemen we verkennen.
Deze fase noemen we verkennen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
De pm'er speelt mee en betrekt andere kinderen bij het spel.
Deze fase noemen we verrijken.
Deze fase noemen we verrijken.
A
Juist
B
Onjuist
