SCÈNES MAKEN | Les 4 Scène opbouw

SCÈNES MAKEN | LES 4
SCÈNE OPBOUW
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

SCÈNES MAKEN | LES 4
SCÈNE OPBOUW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
  • Telefoons weg (in je kluisje of tas).
  • Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
  • Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
  • Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
  • Heb respect voor elkaar.

Heeft de docent een hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Leervragen voor vandaag
  • Wat is scène opbouw?
  • Wanneer moet je de 3w's duidelijk maken in een scène?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor invloed heeft deze locatie op je stem?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor invloed heeft deze locatie op je stem?
Hoe bewegen deze mensen? Waar praten ze graag over?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke invloed heeft deze locatie op hoe je beweegt?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke invloed heeft deze locatie op hoe je beweegt?
Hoe klinken deze mensen?
Wat willen zij graag?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bouwt een scène zich op?
Scène opbouw: Begin - Midden - Einde.

  • Waar duidelijk maken:  Waar speelt de scène zich af? 
  • Wie duidelijk maken: Welke personages zien we? 

  • Denk in je spel aan je fysiek, mimiek en stem. Welke houding, handeling en tekst passen bij de locatie of personages?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scène opstarten
Hoe bouwt een scène zich op?
In het begin van je scène:
Waar duidelijk maken: Waar speelt de scène zich af?
Wie duidelijk maken: Welke personages zien we?

Denk in je spel aan je fysiek, mimiek en stem. Welke houding, handeling en tekst passen bij de locatie of personages?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: 3W's freeze tag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: 3W's freeze tag
  • Kring met twee spelers in het midden. 
  • Zij beginnen een scène in een houding:
    Maak in je spel de 3W's snel duidelijk.

  • Klap in je handen als je de 3W's denkt te weten: de spelers bevriezen.
  • Als de 3W's kloppen dan wisselen de spelers.

  • Neem de eindhouding over en speel een nieuwe scène met 3 nieuwe W's.

Slide 11 - Tekstslide

Doel: Spelers trainen het snel duidelijk maken van de wie, wat en waar.

Tips:
- Wees streng bij het beoordelen van de juistheid van het antwoord. Is van beide spelers de wie duidelijk gemaakt bijvoorbeeld? Dit traint de leerlingen in het uitspelen van alle spelgegevens.
Hoe bouwt een scène zich op?
Scène opbouw: Begin - Midden - Einde.

  • Wat duidelijk maken: Wat is de situatie? Wat zien/horen we de personages doen of wat willen zij? (doel)
  • Probleem laten ontstaan: Wie/wat heeft een probleem? Waarom hebben zij een conflict? 
  • Probleem erger maken: Doe dit in 2 stappen: Actie en Emotie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Inspringspel.

  • 3 groepjes spelen één scène:
    1- Begin, 2- Midden, 3- Einde.

  • Als er wordt geklapt bevriezen de spelers en wisselen 2 groepen.

  • Neem de eindhouding over en speel door.
Scèneopbouw:

Begin:    - Waar            (Locatie)
                  - Wie     (Personages)

Midden: - Wat              (Situatie)
                  - Conflict (Probleem)

Einde:    - Oplossing                    
Loopt het goed of slecht af?


Tip: Kies een bestaand sprookje!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bouwt een scène zich op?
Scène opbouw: Begin - Midden - Einde.

  • Probleem oplossen: Wat is de oplossing voor het probleem? 
  • Afronden:  Loopt het goed of slecht af?

  • Publiek moet weten wanneer de scène is afgelopen en zij kunnen klappen. Spelers kunnen bevriezen of aflopen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding les 4
Waaruit bestaat een scène opbouw?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding les 4
Waaruit bestaat een
scène opbouw?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: 
Conflict in een notendop
  • 1 Verzint een handeling en beeldt dit uit.
  • 2 komt op en maakt direct duidelijk wie de personages zijn in 1 zin. 
    Bijvoorbeeld: 1 drinkt thee, 2 komt op en zegt "Tijd om te gaan slapen mevrouw Hendriksen, morgen wordt u geopereerd".
  • 1 reageert door te accepteren en brengt een probleem in.
    Bijvoorbeeld: 1 zegt "Ik ben nog niet moe".
  • 3 komt op en lost het probleem op.
    Bijvoorbeeld: 3 zegt "Ik zal u een slaapverwekkend verhaal vertellen".

Slide 17 - Tekstslide

Doel: Leren om snel een situatie neer te zetten en te spelen. 
De focus ligt op het snel duidelijk maken van de Wat en het conflict