Weerstand

H5 - Elektriciteit
Spanning, stroomsterkte en weerstand

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H5 - Elektriciteit
Spanning, stroomsterkte en weerstand

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de eenheid van elektrische energie?
A
watt
B
ampère
C
kilowattuur
D
volt

Slide 2 - Quizvraag

Planning
  • Herhaling

  • Weerstand

  • Reken met stroomsterkte, spanning en weerstand

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de symbolen bij het juiste woord.
Spanning
Stroomsterkte
U
I
V
A

Slide 4 - Sleepvraag

Serieschakeling
Parallelschakeling
Alles in 1 stroomkring
Meerdere stroomkringen
Overal dezelfde spanning
Spanning wordt verdeeld
1 lampje kapot = alles uit
1 lampje kapot = de rest blijft aan

Slide 5 - Sleepvraag

Merijn maakt een schakeling met een lamp. De spanning en stroomsterkte over de lamp wordt gemeten. Sleep de onderdelen naar de juiste plaats.

Slide 6 - Sleepvraag

In de schakeling hiernaast zie je 3 lampjes. De batterij levert 9 V aan spanning en 2 A aan stroomsterkte.

Door lampje 2 loopt een stroomsterkte van 1 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte die door lampje 3 loopt?
A
2 Ampère
B
1 Ampère
C
0,67 Ampère
D
0,5 Ampère

Slide 7 - Quizvraag

In de schakeling hiernaast zie je 3 lampjes. De batterij levert 9 V aan spanning en 2 A aan stroomsterkte.

Hoeveel Volt loopt er door lampje 3?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
3 Volt
D
1 Volt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het vermogen?
A
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.

Slide 9 - Quizvraag

Hiernaast zie je het type-plaatje van
een boormachine.
Wat is het vermogen van de
boormachine?
A
3,6 A
B
50-60 Hz
C
230 V
D
780 W

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de eenheid voor elektrische energie?
A
ampère (A)
B
kilowatt-uur (kWh)
C
volt (V)
D
watt (W)

Slide 12 - Quizvraag

Weerstand

Waar denk je aan?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Weerstand
  • Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat

  • Een geleider heeft weinig weerstand

  • Een isolator heeft veel weerstand

Slide 15 - Tekstslide

Weerstand berekenen

  • Weerstand  berekenen: 

  • R= Weerstand in ohm
  • U = spanning in volt
  • I = stroomsterkte in ampere

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld berekening

Een fietslamp werkt op 6,0 Volt en er gaat een stroom van
0,1 Ampere door het lampje. Bereken de weerstand door het lampje

Gebruik stappenplan!!


  1. Gegeven -> U = 6 V, I = 0,1 A
  2. Gevraagd -> R = ?
  3. Formule -> R = U / I
  4. Invullen -> R = 6 / 0,1
  5. Antwoord -> 60 ohm

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de weerstand van de tv?

Slide 18 - Open vraag

In een nachtlampje zit een weerstand. Over deze weerstand staat een spanning van 4,0 V. Door die weerstand loopt een stroom van 0,025 A.
Bereken de grootte van de weerstand.

Slide 19 - Open vraag

Een dunne draad met een weerstand van 150 ohm is aangesloten op een batterij van 4,5 V.
Bereken de stroomsterkte

Slide 20 - Open vraag

De weerstand van een lampje is 25 Ω is aangesloten op een batterij van 5 V.
Wat is het vermogen van het lampje?
(2 formules nodig)
P = U x I
E = P x t
R = U / I

Slide 21 - Open vraag