Grammar quiz unit 3

Good morning
Grammar quiz of unit 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Good morning
Grammar quiz of unit 3

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple? Als iets...
A
een tijdje bezig bezig is
B
in het verleden is gebeurd maar het is niet belangrijk wanneer
C
altijd/nooit/regelmatig gebeurt
D
een feit of gewoonte is

Slide 2 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk signaalwoorden voor de present simple

Slide 3 - Open vraag

Welke zin is in de present simple?
A
She talked to me last night
B
He has called me before
C
He never calls
D
He was calling me all night

Slide 4 - Quizvraag

Maak hier een vraag van (present simple): He often takes the bus.

Slide 5 - Open vraag

Maak hier een ontkenning van (present simple): I do my homework at night

Slide 6 - Open vraag

Wanneer gebruik je de present continuous? Als iets....
A
even bezig was / aan de gang was in het verleden
B
altijd/nooit/regelmatig gebeurt
C
in het verleden is begonnen en nu nog bezig is
D
Als iets NU bezig is

Slide 7 - Quizvraag

Which sentence is in the present continuous?
A
It's raining at the moment
B
He plays a lot of games
C
He hasn't arrived yet
D
They were playing computer games

Slide 8 - Quizvraag

Choose the correct sentence with the correct tense:
A
I don't fight with my brother often
B
I am not fighting with my brother often

Slide 9 - Quizvraag

Choose the correct sentence with the correct tense:
A
I watch TV right now
B
I am watching TV right now

Slide 10 - Quizvraag

We need _________ bananas
A
some
B
any

Slide 11 - Quizvraag

You can't buy _________ posters here
A
some
B
any

Slide 12 - Quizvraag

I haven't seen _________ like that before.
A
some
B
any
C
something
D
anything

Slide 13 - Quizvraag

Let's go _________ else, it's boring here.
A
something
B
anything
C
somewhere
D
anywhere

Slide 14 - Quizvraag

De present perfect gebruik je als iets....
A
in het verleden is gebeurd maar het is niet belangrijk wanneer
B
Als iets nu bezig is.
C
Als iets in het verleden is gebeurd en tot op heden doorgaat
D
Als iets een tijdje duurde in het verleden

Slide 15 - Quizvraag

Which sentence is in the present perfect?
A
My dad broke his leg yesterday
B
I've broken my leg
C
Break a leg!
D
I don't often break something

Slide 16 - Quizvraag

Fill in the present perfect
Emma_________ (walk) the dog already.

Slide 17 - Open vraag

Fill in the present perfect
Bill_________ (turn off) the radio.

Slide 18 - Open vraag

Fill in the present perfect
He _________ (catch) a cold, so he won't be at school.

Slide 19 - Open vraag

My sister has paid for her new clothes ______
A
myself
B
itself
C
herself
D
themselves

Slide 20 - Quizvraag

You two did a great job! You can be proud of ______
A
yourself
B
himself
C
themselves
D
yourselves

Slide 21 - Quizvraag

Practice makes perfect


  • Choose 1 catch up exercise
  • Do ***practise more*** exercises

Slide 22 - Tekstslide

Practice makes perfect

Slide 23 - Tekstslide

Practice makes perfect

Slide 24 - Tekstslide