6.3 Soorten en hun omgeving 4V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 6.3 Soorten en hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Rekenvraag
Mario vangt in de visvijver de eerste keer 37 stekelbaarsjes, die hij allemaal markeert met een groene stip. Vervolgens laat hij de dieren vrij.
Een week later vangt hij 44 vissen, waarvan er 2 een stip hebben.

Hoe groot is de populatie stekelbaarsjes in de vijver?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe groot is de populatie stekelbaarsjes in de vijver?

Slide 3 - Open vraag

Rekenvraag
Stekelbaarsjes met een groene stip vallen echter eerder op voor hun roofdier (de snoek), waardoor ze sneller opgegeten worden.
In de vorige vraag was een populatie berekend van 814 stekelbaarsjes. 
Je vangt weer 44 stekelbaarsjes waarvan 2 met een stip.
Zal de werkelijke populatie stekelbaarsjes groter, gelijk aan of kleiner zijn dan 814 stekelbaarsjes?

Slide 4 - Tekstslide

Zal de werkelijke populatie stekelbaarsjes groter, gelijk aan of kleiner zijn dan 814 stekelbaarsjes?
A
groter
B
gelijk aan
C
kleiner

Slide 5 - Quizvraag

Rekenvraag
Want:
aantal stekelbaarsjes is 37*44/2 = 814

Maar die 2 is eigenlijk te laag.
37*44/>2 is kleiner dan 814.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel 6.3 Je kunt
  • uitleggen wat de habitat van een soort is
  • abiotische en biotische factoren herkennen in de habitat van een soort
  • uitleggen wat de niche van een soort is
  • een tolerantiecurve interpreteren




Slide 7 - Tekstslide

Elke soort is anders
Wat is een habitat?
De leefomgeving van een plant of dier met de specifieke abiotische en biotische factoren
Wat is een niche?
De wijze waarop de soort de biotische en abiotische factoren in de habitat gebruikt en dus de invloed van de soort op de habitat





Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de habitat van de ijsbeer

Slide 9 - Open vraag

Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van de niche van de ijsbeer

Slide 10 - Open vraag

Optimumcurve
Voor elke abiotische factor kun je meten hoe de overlevingskans is van een bepaald organisme. Bijvoorbeeld temperatuur.

Slide 11 - Tekstslide

Optimumcurve
Minumumwaarde - optimumwaarde - maximumwaarde

Slide 12 - Tekstslide

Teken (of beschrijf) de optimumkromme voor buitentemperatuur voor een mens (met kleren aan)

Slide 13 - Open vraag

Adaptatie
Evolutionaire processen zorgen ervoor dat soorten optimaal zijn aangepast aan de omgeving.

Mutaties/ genetische variatie/ natuurlijke selectie

Slide 14 - Tekstslide

Noem een adaptatie van een ijsbeer aan zijn omgeving

Slide 15 - Open vraag

Begrippen 6.3
biotische factoren, abiotische factoren, habitat, standplaats, optimum, tolerantiegrenzen, niche

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel 6.3 Je kunt
  • uitleggen wat de habitat van een soort is
  • abiotische en biotische factoren herkennen in de habitat van een soort
  • uitleggen wat de niche van een soort is
  • een tolerantiecurve interpreteren




Slide 20 - Tekstslide

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
6.3: Leerroute B

Slide 21 - Tekstslide